5
Multi-stakeholder initiatieven

Wat zijn multi-stakeholder initiatieven?

Multi-stakeholder initiatieven (MSI's) zijn kaders voor de betrokkenheid van bedrijven, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden, zoals regeringen. Zij zijn erop gericht kwesties van wederzijds belang aan te pakken, met inbegrip van mensenrechten en duurzaamheid. MSI's kunnen de dialoog tussen groepen belanghebbenden vergemakkelijken, sector-overschrijdend leren bevorderen of normen voor het gedrag van bedrijven ontwikkelen.

Omdat MSI's vaak sectorspecifiek, op maat en praktisch zijn, kunnen ze waardevolle instrumenten zijn om organisaties te helpen bij het respecteren van mensenrechten in hun dagelijkse werk.

Sommige multi-sectorale initiatieven maken deel uit van een instelling, andere zijn zelfstandige initiatieven. Instrument 5 beschrijft de MSI's van vier instellingen waarvan België lid is (Verenigde Naties, OESO, IAO en de EU) en het intergouvernementele Kimberley-proces. Er zij op gewezen dat andere MSI's, die niet in dit instrument zijn opgenomen omdat de Belgische staat geen lid is, relevant kunnen zijn voor organisaties die dit instrumentarium gebruiken. Instrument 6 beschrijft MSI's in een selectie van economische sectoren die specifiek relevant zijn voor België.

Er bestaat geen duidelijke definitie van een MSI. De gemeenschappelijke noemer tussen de diverse initiatieven die als MSI's worden aangeduid, is dat het interactieve processen zijn waarbij bedrijven, non-profitorganisaties en mogelijk andere groepen belanghebbenden met elkaar in wisselwerking treden om organisaties duurzamer te maken op sociaal en/of milieugebied.

In de afgelopen twee decennia zijn MSI's in bijna elke belangrijke wereldwijde industrie ontwikkeld. Door zich aan te sluiten bij een MSI gaan organisaties akkoord met de normen of agenda van die MSI. Vandaag de dag zijn de MSI's de centrale pijlers van de mensenrechtenstrategieën van veel organisaties.

MSI's kunnen een breed scala aan functies vervullen, zoals: bewustmaking, het samenbrengen van verschillende belanghebbenden, het creëren van wederzijds begrip, sector-overschrijdend leren, capaciteitsopbouw, standaardisatie, certificering en verificatie van goede praktijken. Bijna alle MSI's bieden organisaties niet-bindende leidraden.

Multi-stakeholder initiatieven waarbij België partij is

De in dit instrument beschreven MSI's zijn relevant voor Belgische organisaties omdat België deze initiatieven heeft ondertekend. De onderstaande MSI's zijn gegroepeerd per economische sector. Alle MSI-normen die in dit instrument worden beschreven zijn niet-bindend, met uitzondering van die van het Kimberley-proces.

Het is belangrijk op te merken dat de meeste MSI's bestaan uit bedrijven, maatschappelijke organisaties en/of andere niet-gouvernementele leden. Dit betekent dat andere MSI's, die niet in dit instrument zijn opgenomen omdat de Belgische staat geen lid is, even relevant kunnen zijn voor organisaties die dit instrumentarium gebruiken. Instrument 6 beschrijft een aantal van dergelijke MSI's in een selectie van economische sectoren die specifiek relevant zijn voor België.

Milieu
Global Compact Guidance for Companies on Respecting the Human Rights to Water and Sanitation (2015)

Deze VN richtlijn helpt organisaties die lid zijn van het UN Global Compact om de mensenrechten op water en sanitatie te respecteren. De begeleiding is bedoeld om organisaties, met name zware watergebruikers, te helpen bij het vertalen van hun verantwoordelijkheid, om deze mensenrechten te respecteren, in hun bestaande waterbeheerbeleid en -processen. Stapsgewijze begeleiding helpt organisaties bij het ontwikkelen van beleidsverbintenissen tot het ontwerpen van effectieve klachtenmechanismen.

Environmental Rights Initiative (2018)

Dit initiatief is in gang gezet door het Milieuprogramma van de VN, is een coalitie van staten en organisaties die zich verenigen om milieurechten te bevorderen, te beschermen en te respecteren. Het richt zich op de toegang tot ongerepte natuurlijke hulpbronnen die het mogelijk maken te overleven, waaronder land, onderdak, voedsel, water en lucht. Het initiatief inzake milieurechten werkt samen met organisaties om hen te helpen beter te begrijpen wat hun verplichtingen op het gebied van milieurechten zijn. Het Milieuprogramma van de VN voorziet in juridische ondersteuning en opleidingsmateriaal over kwesties die verband houden met milieurechten. De leden krijgen ook hulp bij het verkrijgen van VN-milieuprogramma-accreditatie en krijgen de kans om deel te nemen aan een internationaal netwerk voor scholing onder gelijken en het delen van kennis.

Grondstoffen
Kimberley-proces

Het Kimberley-proces is een bindende overeenkomst die gericht is op de handel in ruwe diamant. Het Kimberley-proces is een door de regering geleid, drieledig politiek proces dat tot doel heeft de stroom van conflictdiamanten een halt toe te roepen, gedefinieerd als "ruwe diamanten die door rebellenbewegingen worden gebruikt om oorlogen tegen legitieme regeringen te financieren". Het is drieledig omdat het oorspronkelijk is opgericht door overheden, industrie en het maatschappelijk middenveld. Alleen regeringen hebben beslissingsbevoegdheid. De industrie en het maatschappelijk middenveld zijn waarnemers, waarbij de industrie expertise levert en het maatschappelijk middenveld de rol van waakhond speelt.

Het Kimberley-proces komt tweemaal per jaar bijeen om toezicht te houden op de werking van de Kimberley-procescertificering. Dit gebeurt via plenaire en intersessionele vergaderingen en via een aantal werkgroepen en commissies. De Kimberley-procescertificering (2002) is bedoeld om te voorkomen dat conflictdiamanten in de mondiale diamantleveringsketen terechtkomen door te eisen dat diamanten worden gevolgd vanaf de productie tot aan de uitvoer. De diamanten moeten worden uitgevoerd met een certificaat dat garandeert dat ze conflictvrij zijn. Dit geldt alleen voor ruwe diamanten en niet voor geslepen en gepolijste diamanten.

Het Kimberley-proces bevindt zich momenteel in een hervormingscyclus. De belangrijkste kwesties die op tafel liggen, zijn de verbreding van de definitie van conflictdiamanten en de verbetering van de steun in het kader van het Kimberley-proces aan Afrikaanse producerende staten bij de uitvoering van interne controles in hun land, alsook het toezicht op de industrie in handels- en producerende staten.

OESO Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas (3° versie, 2016)

Deze richtlijn bevat gedetailleerde aanbevelingen voor organisaties ter eerbiediging van de mensenrechten en het vermijden van conflicten door het gebruik van gepaste aankoopbeslissingen en -praktijken inzake mineralen. Deze leidraad kan worden gebruikt door elk bedrijf dat potentieel mineralen of metalen betrekt uit conflictgebieden en gebieden met een hoog risico. De leidraad is van toepassing op alle mineralen en heeft een wereldwijde reikwijdte. Het doel van de richtsnoeren is uiteindelijk het bevorderen van een verantwoordelijk engagement van de particuliere sector in kwetsbare post-conflict staten.

Deze OESO leidraad (2016) maakt duidelijk hoe organisaties risico's in hun gehele minerale toeleveringsketen kunnen identificeren en beter kunnen beheersen. Dit wordt verwoord in vijf stappen:

  1. Opzetten van sterke managementsystemen;
  2. Identificeren en beoordelen van risico's in toeleveringsketens;
  3. Ontwerp en implementeer een strategie om te reageren op geïdentificeerde risico's;
  4. Uitvoeren van onafhankelijke audits door derden van de gepaste zorgvuldigheidspraktijken van de smelterijen/raffinaderijen;
  5. Jaarlijks rapporteren over gepaste zorgvuldigheid in de toeleveringsketen.

Meer details over de gepaste zorgvuldigheidsstappen zijn te vinden in Instrument 8.

Sinds de aanvaarding in 2011 is de OESO leidraad (2016) uitgegroeid tot de toonaangevende industriestandaard voor organisaties op het gebied van transparantie en integriteit van de minerale toeleveringsketen. Zo is bijvoorbeeld de EU-verordening inzake verantwoorde minerale toeleveringsketens gebaseerd op de OESO leidraad (2016).

Een aanvullend instrument bij de richtsnoeren zijn de praktische acties van de OESO voor bedrijven om de ergste vormen van kinderarbeid in de minerale toeleveringsketens te identificeren en aan te pakken (2017). Kinderarbeid is een ernstige schending van de mensenrechten die in verband kan worden gebracht met de winning, het vervoer of de handel in mineralen. Dit instrument legt uit wat organisaties moeten doen om te voorkomen dat zij kinderarbeid bij het zakendoen tolereren, er profijt van trekken, bijdragen aan, helpen of faciliteren.

Een tweede complementair instrument is het OESO-instrument "Sourcing Gold from Artisanal and Small-Scale Mining" (2016), dat een beroep doet op belanghebbenden om zich in te zetten voor de legalisering en formalisering van ambachtelijke mijnbouwgemeenschappen. Het doel is om een veilige, transparante en controleerbare bevoorradingsketens op te bouwen, om ervoor te zorgen dat legitieme, ambachtelijke mijnbouwgemeenschappen kunnen profiteren van de handel in mineralen in door conflicten getroffen en risicovolle gebieden en om hun ontwikkeling te ondersteunen.

Due Diligence Guidance for Meaningful Stakeholder Engagement in the Extractive Sector (2017)

Deze richtlijn is een OESO leidraad die een praktisch kader biedt voor het identificeren en beheren van risico's door middel van stakeholder inspraak activiteiten. Het kader geeft praktische aanbevelingen aan het management en het personeel op het mijn-niveau. Voor de laatste worden de volgende stappen gepresenteerd:

  1. Ervoor zorgen dat het personeel, die de betrokkenheid van de belangrijkste belanghebbenden trekt, de lokale en operationele context begrijpt;
  2. Identificeren van de belangrijkste belanghebbenden en gesprekspartners;
  3. Het opzetten van het noodzakelijke ondersteuningssysteem voor een zinvolle betrokkenheid van de belanghebbenden;
  4. Het ontwerpen van passende en effectieve activiteiten en processen om belanghebbenden te betrekken;
  5. Het volgen en opvolgen van de resultaten van de betrokkenheid van belanghebbenden;
  6. Het monitoren en evalueren van de betrokkenheid van belanghebbenden en het reageren op tekortkomingen.

Het document geeft ook gerichte richtlijnen voor de aanpak van en de omgang met specifieke groepen belanghebbenden, zoals inheemse volkeren, vrouwen, werknemers, ambachtslieden en kleinschalige mijnwerkers. Voor meer informatie over de betrokkenheid van belanghebbenden bij gepaste zorgvuldigheidsprocessen, zie Instrument 8.

Oil and gas sector guide on implementing the UN Guiding Principles on Business and Human Rights (2013)

Deze richtlijn is ontwikkeld door de Europese Commissie. De gids biedt praktisch advies over de toepassing van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights in de specifieke context van de olie- en gassector. De Gids vat samen wat de UN Guiding Principles voorschrijven en biedt een scala aan ideeën en voorbeelden van hoe deze in de praktijk kunnen worden gebracht. De gids concentreert zich op upstream-activiteiten van olie- en gasorganisaties gedurende de gehele levenscyclus van het project.

De Gids geeft praktisch advies over de toepassing van de zes kernelementen van het maatschappelijk verantwoord ondernemen om de mensenrechten te respecteren in de olie- en gassector:

  1. Het ontwikkelen van een mensenrechtenbeleid: het overkoepelende, publieke engagement van de organisatie om de mensenrechten te respecteren;
  2. Beoordeling van de feitelijke en potentiële gevolgen voor de mensenrechten;
  3. Integratie van de bevindingen en maatregelen om de negatieve gevolgen te voorkomen of te beperken;
  4. Nagaan hoe effectief de negatieve gevolgen worden aangepakt;
  5. Communiceren over de wijze waarop de negatieve gevolgen worden aangepakt;
  6. Betrokkenheid bij het herstellen van de negatieve gevolgen die de organisatie heeft veroorzaakt of waartoe de organisatie heeft bijgedragen.

Meer details over de gepaste zorgvuldigheidsstappen zijn te vinden in Instrument 8.

Landbouw
Guidance for Responsible Agricultural Supply Chains (2016)

De Verenigde Naties in samenwerking met de OESO en de Wereldvoedselorganisatie (FAO) hebben de Guidance for Responsible Agricultural Supply Chains ontwikkeld. Deze niet-bindende leidraad helpt organisaties bij het in acht nemen van normen voor verantwoord ondernemen in de agrarische toeleveringsketen.Verschillende risico's die zich in de toeleveringsketens van de landbouw voordoen, worden aangepakt: mensenrechten, arbeidsrechten, gezondheid en veiligheid, voedselzekerheid en voeding, eigendomsrechten op en toegang tot natuurlijke hulpbronnen, dierenwelzijn, milieubescherming en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, bestuur, en technologie en innovatie.

In deze richtsnoeren wordt een model voor een bedrijfsbeleid voorgesteld dat de belangrijkste normen omvat die de organisaties in acht moeten nemen om verantwoorde landbouwbevoorradingsketens op te zetten.

In de richtsnoeren wordt het volgende vijf stappenplan voorgesteld om op risicoanalyse gebaseerde zorgvuldigheidseisen te stellen aan de toeleveringsketens in de landbouw.

  1. Verantwoord maatschappelijk ondernemen integreren in het bedrijfsbeleid en managementsystemen
  2. Identificeren van daadwerkelijke en potentiële schade in de eigen activiteiten en in de eigen toeleveringsketens van de organisatie
  3. Het stopzetten, voorkomen of beperken van schade in de eigen activiteiten van een organisatie en haar toeleveringsketens
  4. Nagaan hoe effectief de negatieve gevolgen worden aangepakt
  5. Communiceren over de wijze waarop negatieve gevolgen worden geïdentificeerd en aangepakt.

Meer details over deze gepaste zorgvuldigheidsstappen zijn te vinden in Instrument 8.

Ten slotte beschrijft dit richtsnoer de belangrijkste risico's waarmee organisaties worden geconfronteerd en biedt een leidraad voor de omgang met inheemse volkeren.

Food and Agriculture Business Principles (2014)

De leden van het UN Global Compact uit de voedsel- en landbouwsector kunnen vrijwillig de onderstaande set van Food and Agriculture Business Principles volgen en jaarlijks verslag uitbrengen over hun vorderingen:

  1. Ondersteuning van voedsel- en landbouwsystemen die de productie optimaliseren en verspilling minimaliseren; 
  2. Ondersteuning van duurzame intensivering van voedselsystemen om in de mondiale behoeften te voorzien en het milieu te beschermen en te verbeteren;
  3. Het creëren, leveren en delen van waarde in de gehele voedsel- en landbouwketen, van boer tot consument;
  4. Eerbiediging van de mensenrechten, het creëren van fatsoenlijk werk en het helpen van gemeenschappen om tot bloei te komen; 
  5. Wettelijk en verantwoordelijk handelen door het respecteren van eigendomsrechten op land en natuurlijke hulpbronnen, het vermijden van corruptie, het transparant zijn over activiteiten en het erkennen van de gevolgen ervan;
  6. Bevordering van de toegang tot en de overdracht van kennis, vaardigheden en technologie.
International Cacao Initiative

Het International Cacao Initiative (ICI) verenigt de cacao- en chocoladeindustrie, het maatschappelijk middenveld, boerengemeenschappen en nationale overheden in cacaoproducerende landen. ICI werkt samen met haar partners om ervoor te zorgen dat gemeenschappen die cacao telen de rechten van kinderen beter beschermen, dat het risico van kinderarbeid in de toeleveringsketen op verantwoorde wijze onder controle wordt gehouden en dat kennis en informatie op een open en transparante manier worden verspreid.

Kledingsector
Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains in the Garment and Footwear Sector (2017)

Deze OESO richtlijn biedt organisaties een compleet pakket om verantwoord te handelen en in te kopen in de kleding en schoensector. De richtlijnen hebben betrekking op kinderarbeid, seksuele intimidatie, dwangarbeid, vakbonden, gezondheid en veiligheid, water, lonen, werktijden, omkoping en corruptie, verantwoord inkopen, gevaarlijke chemicaliën en broeikasgasemissies.

In de richtsnoeren wordt een gepast zorgvuldigheidskader voorgesteld dat de volgende stappen omvat:

  1. Verantwoord maatschappelijk ondernemen opnemen in het bedrijfsbeleid en de managementsystemen;
  2. Het identificeren van de werkelijke en potentiële schade in de eigen bedrijfsvoering en de toeleveringsketen van een organisatie;
  3. Het stoppen, voorkomen of beperken van schade in de eigen bedrijfsvoering en de toeleveringsketens van een organisatie;
  4. Nagaan hoe effectief de negatieve gevolgen worden aangepakt;
  5. Communiceren over de wijze waarop negatieve gevolgen worden geïdentificeerd en aangepakt;
  6. Voorzien in of samenwerken door middel van legitieme processen voor het herstel van negatieve gevolgen voor de mensenrechten.

Meer details over de gepaste zorgvuldigheidsstappen zijn te vinden in Instrument 8.

Clean Clothes Campaign

De Clean Clothes Campaign (CCC) is een wereldwijde alliantie die tot doel heeft om wereldwijd de arbeidsomstandigheden te verbeteren en werknemers in de wereldwijde kleding- en sportkleding industrie mondiger te maken.

Clean Clothes Campaign brengt vakbonden en NGO's bij elkaar om samen een breed spectrum van perspectieven en belangen te dekken, zoals vrouwenrechten, consumentenbehartiging en armoedebestrijding. CCC heeft twee platforms in België, het Vlaamse platform Schone Kleren Campagne en het Waalse platform Actions Consommateurs Travailleurs (achACT). Beiden hebben NGO's en vakbonden, inclusief die van openbare diensten, als hun leden.

The accord on fire and building safety in Bangladesh 

Dit akkoord is een onafhankelijke overeenkomst die als doel heeft om van alle kledingfabrieken in Bangladesh een veilige werkplek te maken. Het akkoord omvat onafhankelijke veiligheidsinspecties bij fabrieken en openbare rapporteringen van de resultaten van deze inspecties. Het akkoord is een juridisch bindende overeenkomst.

Werkgelegenheid en aanwerving
Employment and recruitment agencies sector guide on implementing the UN guiding principles on business and human rights (2013)

Deze richtlijn is ontwikkeld door de Europese Commissie. De gids biedt praktisch advies over hoe de UN Guiding Principles inzake bedrijven en mensenrechten toe te passen op de specifieke context van uitzend- en wervingsbureaus. Deze Gids vat samen wat de Guiding Principles voorschrijven en biedt een scala aan ideeën en voorbeelden van hoe deze in de praktijk kunnen worden gebracht.

De Gids geeft praktisch advies over hoe de zes kernelementen van verantwoord ondernemen inzake respect voor mensenrechten toe te passen op de activiteiten en zakelijke relaties van uitzend- en wervingsbureaus:

  1. Het ontwikkelen van een beleidsverbintenis en het verankeren van respect voor mensenrechten in de cultuur van de organisatie; 
  2. Beoordeling van de feitelijke en potentiële gevolgen voor de mensenrechten;
  3. Integratie van de bevindingen en maatregelen om de negatieve gevolgen te voorkomen of te beperken; 
  4. Nagaan hoe effectief de negatieve gevolgen worden aangepakt;
  5. Communiceren over de wijze waarop de negatieve gevolgen worden aangepakt; 
  6. Het verhelpen van de negatieve gevolgen die door de organisatie zijn veroorzaakt of waartoe de organisatie heeft bijgedragen.

Meer details over de gepaste zorgvuldigheidsstappen zijn te vinden in Instrument 8.

Fair Recruitment Initiative: Het bevorderen van eerlijke aanwervingspraktijken, het voorkomen van mensenhandel en het terugdringen van de kosten van arbeidsmigratie (2014)

Dit initiatief werd gelanceerd door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Het initiatief heeft tot doel mensenhandel en dwangarbeid te helpen voorkomen, de rechten van werknemers te beschermen tegen misbruik en frauduleuze praktijken tijdens het aanwervingsproces, de kosten van arbeidsmigratie te verminderen en de ontwikkelingsresultaten voor migrerende werknemers en hun gezinnen te verbeteren.

Dit MSI wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met overheden, werkgevers- en werknemersorganisaties, bedrijven en andere belangrijke partners. Het is gebaseerd op een vierledige aanpak:

  • Vergroting van de wereldwijde kennis over nationale en internationale wervingspraktijken;
  • Verbetering van wetten, beleid en handhaving ter bevordering van eerlijke werving en selectie;
  • Bevordering van eerlijke handelspraktijken;
  • Empowerment en bescherming van werknemers.
Algemene beginselen en operationele richtsnoeren van de IAO voor eerlijke aanwerving (2016) 

Deze beginselen en richtsnoeren hebben tot doel de nationale wetgevers en sociale partners te informeren over het bevorderen en waarborgen van eerlijke aanwerving. De tenuitvoerlegging van deze beginselen en richtsnoeren op nationaal niveau dient plaats te vinden na overleg tussen de sociale partners en de regering. De algemene beginselen zijn bedoeld om de tenuitvoerlegging op alle niveaus te oriënteren. De operationele richtsnoeren hebben betrekking op de verantwoordelijkheden van specifieke actoren in het aanwervingsproces.

Ergonomic checkpoints: Praktische en gemakkelijk te implementeren oplossingen ter verbetering van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden (2010)

Deze gids van de Internationale Arbeidsorganisatie zijn gericht op het terugdringen van werkgerelateerde ongevallen en ziekten en het verbeteren van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden. De handleiding behandelt alle belangrijke ergonomische aspecten van de werkplek: opslag en hantering van materialen, handgereedschap, productieve machineveiligheid, verbetering van het ontwerp van de werkplek, verlichting, gebouwen, controle van gevaarlijke stoffen en agentia, welzijnsvoorzieningen en werkorganisatie. Het is ontwikkeld om te helpen bij het identificeren van praktische oplossingen voor ergonomische problemen in diverse werkomgevingen en situaties.

Financiële sector
Responsible Business Conduct for Institutional Investors (2017)

Deze OESO richtlijnen beschrijft de belangrijkste onderdelen van gepaste zorgvuldigheid, die specifiek zijn aangepast voor vermogensbeheerders en -eigenaren.

  1. Verantwoord maatschappelijk ondernemen integreren in het beleid en de managementsystemen van beleggers;
  2. Identificeren van feitelijke en potentiële negatieve gevolgen;
  3. Het streven naar het voorkomen en beperken van feitelijke en potentiële negatieve gevolgen; 
  4. Rekening te houden met de wijze waarop negatieve gevolgen worden aangepakt door (a) gepaste zorgvuldigheid en vooruitgang te volgen; en (b) te communiceren over inspanningen en resultaten door middel van openbare verslaggeving en betrokkenheid met de betrokken partijen, voor zover van toepassing; 
  5. Het verhelpen van negatieve gevolgen die door de organisatie zijn veroorzaakt of waartoe de organisatie heeft bijgedragen.

Meer details over de gepaste zorgvuldigheidsstappen zijn te vinden in Instrument 8.

 
 Informatie- en communicatietechnologieën
Gids voor de ICT-sector over de tenuitvoerlegging van de UN Guiding  Principles on Business and Human Rights (2013)

Deze is ontwikkeld door de Europese Commissie. De gids biedt praktisch advies over de toepassing van de VN-richtsnoeren inzake bedrijven en mensenrechten op de specifieke context van de sector informatie- en communicatietechnologieën. Het vat samen wat de Guiding Principles voorschrijven en biedt ideeën en voorbeelden van hoe deze in praktijk te brengen. Het advies van de gids heeft betrekking op actoren en activiteiten die variëren van telecommunicatie en webgebaseerde diensten tot software en de productie van elektronische apparatuur en componenten.

De gids geeft praktisch advies hoe de zes kernelementen van verantwoord ondernemen inzake respect voor mensenrechten toe te passen in de sector van de informatie- en communicatietechnologieën:

  1. Een engagement op het gebied van mensenrechtenbeleid: de overkoepelende, publieke inzet van de organisatie voor de eerbiediging van de mensenrechten
  2. Beoordeling van de feitelijke en potentiële gevolgen voor de mensenrechten
  3. Integratie van de bevindingen en maatregelen om de negatieve gevolgen te voorkomen of te beperken
  4. Nagaan hoe effectief de negatieve gevolgen worden aangepakt
  5. Communiceren over de wijze waarop de negatieve gevolgen worden aangepakt
  6. Het verhelpen van de negatieve gevolgen die door de organisatie zijn veroorzaakt of waartoe de organisatie heeft bijgedragen.

Meer details over de gepaste zorgvuldigheidsstappen zijn te vinden in Instrument 8.

Transversale kwesties
Internationale kaderovereenkomsten

De Internationale Kaderovereenkomsten zijn instrumenten waarover onderhandeld wordt tussen een MNO en een wereldwijde vakbondsfederatie (een internationale federatie van nationale vakbonden georganiseerd in specifieke economische sectoren). Door het sluiten van een internationale kaderovereenkomst verbinden bedrijven zich tot het naleven van fundamentele arbeidsnormen. Sectorale vakbonden uit het thuisland van het MNO nemen deel aan de onderhandelingen en nemen vaak het initiatief tot de overeenkomst met als doel om de lacunes in de arbeidsreglementering in de wereldwijde toeleveringsketens op te vullen.

Bijna al deze overeenkomsten vermelden de acht fundamentele arbeidsverdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie. Internationale Kaderovereenkomsten vermelden ook de IAO-verklaring over multinationale ondernemingen en andere instrumenten, zoals de OESO-richtsnoeren. In sommige gevallen is de naleving van Internationale Kaderovereenkomsten een voorwaarde voor zakelijke relaties met leveranciers en onderaannemers.

De meeste kaderovereenkomsten bevatten opvolgmechanismen om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst met deelname van de vakbonden. De meeste van hen hebben ook mechanismen die de wereldwijde vakbondsfederatie in staat stellen een klacht in te dienen als het bedrijf de voorwaarden van de overeenkomst schendt. Sectoren die deze overeenkomsten hebben ondertekend zijn onder meer de automobiel-, olie-, elektriciteits-, telecom- en retailsector.

Child Labour Platform

De IAO en het Global Compact van de VN hebben het Child Labour Platform opgericht. In dit forum wisselen bedrijven, overheden, werknemers- en werkgeversorganisaties en maatschappelijke organisaties ervaringen uit en werken zij samen aan de aanpak van kinderarbeid, met name in toeleveringsketens. Het platform heeft tot doel belemmeringen voor de toepassing van de IAO beginselen inzake kinderarbeid door bedrijven in kaart te brengen, coöperatieve benaderingen voor de aanpak van kinderarbeid te katalyseren en bij te dragen tot de opbouw van de wereldwijde kennisbasis over kinderarbeid in toeleveringsketens.

Voorbeelden van nationale initiatieven in de buurlanden
Nederland

De Nederlandse overheid heeft zes overeenkomsten gesloten met bedrijven, vakbonden en maatschappelijke organisaties over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Het doel van de overeenkomsten is om binnen een bepaalde periode stappen te ondernemen om negatieve effecten voor de mensenrechten te voorkomen en om een collectieve oplossing te bieden voor problemen die organisaties niet (volledig) alleen kunnen oplossen. Bedrijven nemen op vrijwillige basis deel, maar zodra zij zich aansluiten, worden zij geacht te voldoen aan de verplichte bepalingen van de overeenkomst.

De volgende zes overeenkomsten zijn ondertekend:

Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen

Convenant Duurzame Kleding & Textiel

Convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de bancaire sector 

Convenant Plantaardige Eiwitten

Convenant Bevorderen duurzaam bosbeheer 

Convenant Verantwoord Goud

Duitsland

De Duitse regering heeft samen met bedrijven en het maatschappelijk middenveld de Alliance for Sustainable Textiles in het leven geroepen om de omstandigheden in de mondiale textielproductie te verbeteren. De Duitse en Nederlandse MSI's in de kledingsector hebben een samenwerkingsovereenkomst met elkaar ondertekend om organisaties te ondersteunen bij de implementatie van gepaste zorgvuldigheid door het harmoniseren van eisen.