Over dit instrumentarium

Inleiding

Dit instrumentarium van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO/IFDDD) werd ontwikkeld door de Onderzoeksgroep Recht en Ontwikkeling van de Universiteit Antwerpen en de Internationale Vredesinformatiedienst (IPIS vzw), met grafisch ontwerp en technische ondersteuning van Sakado. Het  Expertisecentrum Duurzame Transformatie van de Antwerp Management School leverde nuttige feedback.

Het instrumentarium is bedoeld om een toegankelijke en gebruiksvriendelijke set van instrumenten aan te bieden om organisaties (en hun belanghebbenden) te begeleiden bij hun mensenrechtenverplichtingen in de context van hun activiteiten. 

Het instrumentarium heeft ook tot doel organisaties te informeren over de wijze waarop zij aan deze verplichtingen kunnen voldoen en, in het geval van negatieve gevolgen voor de mensenrechten, hoe de betrokken organisatie de directe en indirecte slachtoffers herstel of vergoeding kan aanbieden. 

De mechanismen in dit instrumentarium zijn in sommige gevallen verplicht. In de meeste gevallen zijn het echter goede praktijken om te voorkomen dat de activiteiten van een organisatie negatieve gevolgen hebben voor de mensenrechten of om het risico daarop te beperken. 

Het wettelijke kader voor dit instrumentarium bestaat in eerste instantie uit de internationale en nationale mensenrechtenregelgeving die in België van kracht is. De instrumentarium is onder anderen gebaseerd op de volgende richtsnoeren:

Dit instrumentarium is er in het bijzonder op gericht om organisaties te voorzien van de nodige vaardigheden om de tweede pijler van de UNGP, dat wil zeggen de verantwoordelijkheid van bedrijven om de mensenrechten te respecteren, te implementeren. Het heeft ook tot doel de wettelijke verplichtingen van organisaties met betrekking tot de mensenrechtenwetgeving onder de Belgische jurisdictie expliciet vast te leggen. 

Toepassingsgebied

Dit instrumentarium is ontwikkeld in overeenstemming met Actie nr. 1 van het Belgische NAP, om ondernemers en organisaties te oriënteren die op zoek zijn naar mechanismen om mensenrechtenrisico's te identificeren, te beheren en aan te pakken om hun mensenrechtenverplichtingen na te komen. Dit instrumentarium verwijst systematisch naar het bredere concept van 'organisaties' in plaats van 'ondernemingen’ of 'bedrijven'. Dit is om bij te dragen tot de bewustwording dat elk type organisatie, of het nu gaat om een organisatie met of zonder winstoogmerk, openbare of private organisatie, deze goede praktijken moeten toepassen om tijdig alle feitelijke en/ of potentiële risico's voor de mensenrechten in hun werkzaamheden te identificeren.

Vorm en inhoud van het instrumentarium

Het hierboven aangegeven kader en toepassingsgebied bepalen ook de vorm en inhoud van dit instrumentarium. Het is ontwikkeld door rekening te houden met de specifieke kenmerken van verschillende soorten organisaties en de verschillende belanghebbenden die betrokken kunnen zijn bij de activiteiten van deze organisaties. 

Elk instrument is ontwikkeld rond vier vragen:

  • "Wat?” - legt de belangrijkste concepten, richtlijnen en wetgeving van het instrument uit. 
  • "Waarom?” – legt de relevantie van het instrument uit voor organisaties, belanghebbenden en, in sommige gevallen, de staat. 
  • "Hoe?” – legt uit hoe organisaties dit instrument kunnen gebruiken - dat wil zeggen, hoe goede praktijken kunnen worden geïmplementeerd om aan de mensenrechtenverplichtingen te voldoen. Dit is ook nuttig voor belanghebbenden.
  • "Waar?” - geeft een overzicht van de bronnen die op de andere pagina’s ("wat?", "waarom?" en "hoe?”) worden genoemd en waarnaar op deze pagina wordt verwezen. Het overzicht geeft de gebruiker een volledige lijst met referenties, gerangschikt per instelling en met een hyperlink naar het betreffende originele document.

De tien instrumenten zijn onderling elk met elkaar verbonden en bevatten twee soorten kruisverwijzingen:

  • Ten eerste zijn er kruisverwijzingen die verwijzen naar een onderwerp dat in een ander instrument wordt uitgelegd. Elk van de vier groepen van instrumenten (regelgeving, actoren, sectoren, mechanismen) wordt geïdentificeerd door een logo dat ook wordt gebruikt in de overeenkomstige kruisverwijzing.
  • Het tweede type kruisverwijzing verwijst naar de bronnen van het instrument in kwestie, georganiseerd op de pagina “Waar?”.

Daarnaast zijn er hyperlinks naar de websites van de vermelde instellingen of naar andere webpagina's die verband houden met het instrument.  

De instrumenten zijn in de volgende groepen georganiseerd:

De eerste groep van instrumenten heeft betrekking op het regelgevingskader

Instrumenten één en twee geven een toelichting op het algemene juridische kader en de reikwijdte ervan. In alle instrumenten wordt ook expliciet verwezen naar het karakter van deze regelgeving - dat wil zeggen, of het gaat om bindende wetgeving (hard recht) of niet-bindende wetgeving (zacht recht). Niet-bindende wetgeving is gericht op het bevorderen van specifiek gedrag, maar zonder een verplicht karakter. Het instrumentarium maakt ook duidelijk wanneer niet-bindende wetgeving is goedgekeurd door de staat, gepubliceerd door "niet-statelijke organisaties" zoals NGO's, of opgemaakt door multi-stakeholder initiatieven.

De tweede groep tools geeft aan welke organisaties dit instrumentarium kunnen gebruiken 

De meeste mechanismen en richtsnoeren in dit instrumentarium zijn gericht op Belgische bedrijven (en hun partners). Het instrumentarium heeft de gebruikte taal echter systematisch aangepast en verwijst meer in het algemeen naar 'organisaties'. Dit is om een groter publiek te bereiken en te benadrukken dat andere soorten organisaties - inclusief non-profitorganisaties - dit instrumentarium ook kunnen gebruiken om hun naleving van de mensenrechten te verbeteren. 

Het instrumentarium verwijst ook naar openbare organisaties, aangezien zij ook verplicht zijn om de mensenrechten te respecteren. In sommige gevallen zijn zij ook verplicht de mensenrechten te beschermen en na te leven. Wanneer statelijke organisaties activiteiten verrichten die vergelijkbaar zijn met die van private organisaties, moeten zij zich bewust zijn van de feitelijke of potentiële risico's die deze activiteiten kunnen inhouden voor de mensenrechten. 

Hoewel mensenrechtenverplichtingen in principe een algemeen karakter hebben en voor iedereen bedoeld zijn, behandelt dit instrumentarium specifieke kwesties die voor sommige organisaties relevanter zijn dan voor andere. Dit instrumentarium is niet noodzakelijk exhaustief in het onderscheid tussen de verschillende soorten organisaties, maar concentreert zich vooral op de volgende categorieën:

De derde groep instrumenten bevat aanvullende richtsnoeren voor specifieke economische sectoren

Instrument vijf beschrijft de multi-stakeholder initiatieven, gepresenteerd per economische sector, van vier instellingen waarvan België lid is (Verenigde Naties (VN), Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), en de Europese Unie (EU)) en het Kimberleyproces. Instrument zes beschrijft het regelgevend kader voor bepaalde economische sectoren die voor België van belang zijn. Voor elke sector wordt de belangrijkste sectorspecifieke wetgeving (internationaal, Europees en nationaal) gepresenteerd, evenals richtsnoeren, initiatieven van de industrie, initiatieven van verschillende belanghebbenden en certificeringsregelingen.

De vierde groep van instrumenten bevat de mechanismen ...

die organisaties kunnen aannemen en implementeren om de naleving van de mensenrechten proactief aan te pakken, namelijk het identificeren, beheren en aanpakken van de feitelijke of potentiële negatieve gevolgen die hun activiteiten voor de mensenrechten kunnen hebben. Deze instrumenten vormen de kern van dit instrumentarium, omdat ze de meest relevante informatie, richtsnoeren en instrumenten voor alle soorten organisaties in België leveren. De beschreven mechanismen komen overeen met die van de UNGP en proberen een antwoord te geven op de vragen:

HOE KUNNEN ORGANISATIES ...

Dit instrumentarium bevat ook de optie "Wat betekent het voor mijn organisatie?", die is afgestemd op de belangrijkste soorten organisaties (grote ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen, non-profit organisaties, overheidsondernemingen en andere overheidsorganisaties). Het geeft een samenvatting van de belangrijkste kwesties per instrument voor de betreffende organisatie. 

Tot slot bevat dit instrumentarium een module "test je kennis" waarmee gebruikers hun kennis over mensenrechtenverplichtingen in België kunnen testen. Deze module geeft specifieke feedback op de antwoorden van de gebruikers en een algemene feedback over de belangrijkste kwesties die bij de beoordeling van de naleving van de mensenrechten op het spel staan, en die verder worden toegelicht in dit instrumentarium. Deze test is ook aangepast aan de verschillende types van de hierboven genoemde organisaties.