2
Richtsnoeren i.v.m. ondernemingen en mensenrechten

Wat zijn richtsnoeren i.v.m ondernemingen en mensenrechten?

Instrument één bevat de bindende regels die de mensenrechten beschermen. Dit zijn algemene beginselen en normen die de mens het recht geven om met waardigheid en zonder discriminatie te worden behandeld. Instrument twee bevat de niet-bindende richtsnoeren die de naleving van de mensenrechtenwetgeving willen bevorderen en vergemakkelijken. 

Deze richtsnoeren worden aangemerkt als zacht recht vanwege hun niet-bindend karakter en omdat zij niet volgens een specifieke juridische procedure worden goedgekeurd. De VN-Mensenrechtenraad heeft een intergouvernementele werkgroep opgericht voor transnationale ondernemingen en andere zakelijke ondernemingen met betrekking tot de mensenrechten. Het doel hiervan was te komen tot een internationaal juridisch bindend instrument om bedrijfsactiviteiten en de gevolgen daarvan voor de mensenrechten te reguleren, maar er is nog geen verdrag aangenomen.

Er wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van zacht recht, omdat het gebrek aan bindend karakter ervan de consensus tussen de belanghebbenden kan bevorderen. Dit instrument bevat niet-bindende richtsnoeren omdat ze een aanvulling vormen op de mensenrechtenwetgeving. Zij streven ernaar de naleving van de mensenrechtenwetgeving te bevorderen door het bewustzijn van de relevantie van hard recht te vergroten en door gebruikers te begeleiden bij de implementatie en handhaving ervan. Deze richtsnoeren zijn aangenomen door internationale organisaties of particuliere instanties, of zijn zelfregulerend, zoals in het geval van gedragscodes.

Deze richtsnoeren hebben betrekking op uiteenlopende onderwerpen en de meeste daarvan zijn bedoeld om de naleving van de mensenrechten in het algemeen te bevorderen. Dit instrument bestaat uit drie delen:

In de eerste plaats wordt algemeen zacht recht voorgesteld van internationale organisaties waarvan België een lidstaat is. Ook al is een document niet formeel aangenomen als bindend recht in het kader van deze organisaties, toch heeft het een zeker gezaghebbend karakter, aangezien het is goedgekeurd met de tussenkomst van de nationale autoriteiten van de lidstaten. Zacht recht geproduceerd door de Belgische overheid is hier ook opgenomen. Dit deel is op dezelfde manier georganiseerd als het eerste instrument, te beginnen met de algemene richtsnoeren en vervolgens het zacht recht met betrekking tot specifieke categorieën van mensenrechten.

Ten tweede worden richtsnoeren gepresenteerd die zijn gepubliceerd door particuliere organisaties (niet-statelijke organisaties), zoals niet-gouvernementele organisaties (NGO's) of beroepsverenigingen die algemene richtsnoeren willen aanpassen aan de doelstellingen van hun vakgebied. Hoewel sommige het resultaat kunnen zijn van multi-stakeholder initiatieven, worden de algemene richtsnoeren en beginselen hier uitgelegd, terwijl de instrumenten 5 en 6 de sectorspecifieke multi-stakeholder initiatieven bevatten.

Tot slot omvat dit instrument gedragscodes als belangrijkste instrument voor zelfregulering door publieke en private organisaties. Ze volgen de normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en omvatten hard recht op het gebied van mensenrechten en richtlijnen.

Algemeen staatsgerelateerd zacht recht
Verenigde Naties

Verschillende VN-agentschappen hebben uitgebreid gediscussieerd over de beste manier om te komen tot een bevredigend niveau van naleving van de mensenrechten door de lidstaten en door particuliere actoren. Er zijn verschillende pogingen ondernomen om deze naleving te bevorderen, maar geen van deze zijn ooit als een bindend verdrag beëindigd. Twee algemene opmerkingen van de VN-comités over de rechten van het kind en over economische, sociale en culturele rechten, die een belangrijk gezaghebbend karakter hebben bij de interpretatie van de overeenkomstige VN-verdragen, hebben concrete staatsverplichtingen in het kader van het bedrijfsleven en de mensenrechten vastgesteld. Deze algemene opmerkingen zijn belangrijk omdat zij het resultaat zijn van een raadplegingsproces van belanghebbenden in verschillende regio's en gemeenschappen. Naast deze interpretatieve opmerkingen zijn er ook een aantal niet-bindende voorstellen gepubliceerd.

De ‘Guiding Principles on Business and Human Rights’ van de Verenigde Naties: de uitvoering  van het “bescherming, respect en herstel” raamwerk van de Verenigde Naties (UNGP)

De UNGP zijn de belangrijkste en meest uitgebreide richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Ze werden in 2011 unaniem goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de VN. Deze richtsnoeren zijn een herziene versie van de VN "Protect, Respect and Remedy: A Framework for Business and Human Rights" van 2008. De UNGP begeleidt bedrijven en andere organisaties bij het evalueren en aanpassen van hun activiteiten aan de bindende regels en principes die de mensenrechten willen beschermen, respecteren en naleven. Dit allesomvattende kader is onderverdeeld in drie pijlers: verantwoordelijkheid van de staat, verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven en toegang tot rechtsmiddelen. Deze pijlers hebben betrekking op de belangrijkste aspecten van de mensenrechtenverplichtingen van de staat en van particuliere organisaties en personen.

In de eerste plaats wordt van staten verwacht dat zij de verantwoordelijkheid van bedrijven regelen met betrekking tot de plichten om de mensenrechten te respecteren en - in sommige gevallen - te beschermen en na te leven.

Ten tweede wordt verantwoord ondernemen voornamelijk ontwikkeld door middel van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), een zelfregulerend kader dat door organisaties wordt gebruikt om sociale en milieunormen te respecteren en, meer recentelijk, om de mensenrechten binnen de organisatie of in hun relaties met hun partners aan de orde te stellen.

Ten derde moeten de staat, het bedrijfsleven en andere organisaties de nodige maatregelen nemen om toegang te verschaffen tot remediëring om zo de feitelijke of potentiële negatieve gevolgen voor de mensenrechten te helpen voorkomen, en/of te corrigeren. De in België beschikbare rechtsmiddelen van de staat kunnen worden geraadpleegd in de brochure van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO/IFDDD). De operationele klachtenmechanismen worden ook in dit instrumentarium besproken.

Enkele basisbeginselen zijn nodig om dit instrumentarium te begrijpen. In de eerste plaats moeten organisaties de mensenrechten eerbiedigen, wat betekent dat zij geen negatieve gevolgen voor de mensenrechten mogen veroorzaken of daartoe bijdragen én deze gevolgen moeten aanpakken wanneer zij zich voordoen. Ten tweede moeten organisaties negatieve gevolgen voor de mensenrechten in verband met hun activiteiten, producten, diensten of partners voorkomen of beperken, ook al hebben zij niet tot die gevolgen bijgedragen (beginselen 11 en 13). Ten derde moeten organisaties beleid en processen implementeren in overeenstemming met hun specifieke omstandigheden, zoals een beleidsverbintenis inzake de eerbiediging van de mensenrechten, alsook andere processen zoals gepaste zorgvuldigheid en klachtenmechanismen. De meeste van de in dit instrumentarium opgesomde initiatieven zijn ontwikkeld volgens de UNGP om deze basisbeginselen te implementeren.

De Global Compact beginselen van de VN

Vóór de UNGP was er de ‘Global Compact Principles’ van de VN (1999). Gelanceerd als het belangrijkste multi-stakeholder initiatief dat door overheden, bedrijven en arbeidsorganisaties was overeengekomen. Het bevordert de naleving op diverse gebieden zoals mensenrechten (beginselen 1-6), milieubescherming (beginselen 7-9) en de strijd tegen corruptie (beginsel 10). De Guide to Corporate Sustainability (2014) heeft tot doel de belangrijkste kenmerken van maatschappelijk verantwoord ondernemen uit te leggen aan belanghebbenden, evenals hoe de principes van het Global Compact kunnen worden geïmplementeerd.

Naast het UNGP en het Global Compact van de VN zijn er in het kader van de VN nog andere specifieke leidende beginselen gepubliceerd. Deze staan hier vermeld:

Gids voor de ontwikkeling van een mensenrechtenbeleid

De Guide to Develop a Human Rights Policy (2015) oriënteert organisaties bij de implementatie van een mensenrechtenbeleid binnen hun eigen structuur. Zoals voorgesteld door de UNGP dienen organisaties een 'statement of policy' uit te brengen in overeenstemming met de International Bill of Human Rights en andere verdragen. De gids benadrukt dat deze beleidsverklaring niet de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van de organisatie definieert, maar wel haar beleid en de processen om negatieve gevolgen voor de mensenrechten te identificeren, te voorkomen en te beperken.

Richtsnoeren voor handels- en investeringsactiviteiten

Handels- en investeringsovereenkomsten zijn belangrijk omdat zij deel uitmaken van het wettelijk kader van de bedrijfsactiviteiten van organisaties. Deze overeenkomsten zijn complexe en onderling samenhangende regelgeving betreffende mensenrechten en milieubescherming. Daarom hebben de VN en het Global Compact van de VN verschillende richtsnoeren gepubliceerd om de staat en particuliere organisaties te begeleiden bij het begrijpen en implementeren van de mensenrechtenwetgeving in handels- en investeringsactiviteiten. In deze richtsnoeren wordt benadrukt dat wanneer staten handels- en investeringsovereenkomsten sluiten, met name met ontwikkelingslanden, zij ervoor moeten zorgen dat de mensenrechtenwetgeving wordt geëerbiedigd en gehandhaafd. Zij begeleiden gebruikers ook bij de implementatie van een aantal mechanismen die in dit instrumentarium worden beschreven, zoals gepaste zorgvuldigheid t.a.v. mensenrechten en effectbeoordelingen en zelfevaluatie. Enkele van deze richtsnoeren zijn hier opgenomen als algemene referenties:

De UN Guiding Principles on human rights impact assessments of trade and investment agreements

Deze VN-richtsnoeren bieden een routekaart voor een mensenrechten effectbeoordeling door staten. Indien de beoordeling tot de conclusie komt dat sommige clausules van de overeenkomst onverenigbaar zijn met de verplichtingen op het gebied van de mensenrechten, dienen de staten die partij zijn de handels- en investeringsovereenkomst te wijzigen, vrijwarings-, verzachtings- of compensatiemaatregelen op te nemen, of de overeenkomst te beëindigen om schendingen van de mensenrechten te voorkomen. Deze richtsnoeren moedigen staten ook aan om kwetsbare groepen te beschermen en hun onafhankelijkheid op het gebied van regelgeving te behouden om de mensenrechten te beschermen.

Deze VN-richtsnoeren systematiseren de bestaande wettelijke/politieke procedures in één beoordeling. Staten moeten verwijzen naar de normatieve inhoud van de geldende mensenrechtenverplichtingen en, indien mogelijk, mensenrechtenindicatoren in de beoordeling opnemen en regressief beleid vermijden. In principe zijn voorafgaande effectbeoordelingen een plicht van staten bij onderhandelingen over handels- en investeringsovereenkomsten. De richtsnoeren zijn echter ook een indicatieve procedure om het effect van de activiteiten van organisaties te beoordelen wanneer zij gepaste zorgvuldigheid t.a.v. de mensenrechten uitvoeren.

De UN Guiding Principles for responsible state-investor contracts

Contracten met staatsinvesteerders worden met name gebruikt voor kostbare activiteiten zoals de exploratie of exploitatie van natuurlijke hulpbronnen (olie, gas of mijnbouw); grote landbouwprojecten; infrastructuurprojecten (aanleg van snelwegen, spoorwegen, havens); of de ontwikkeling en exploitatie van openbare nutsvoorzieningen (water- en saneringssystemen, elektriciteit, enz.). In deze VN-richtlijnen worden 10 principes voorgesteld om het beheer van mensenrechten risico's te integreren in de onderhandelingen over investeringsprojecten, en wordt een checklist aanbevolen voor de partijen bij de onderhandelingen over deze overeenkomsten.

Het UN Global Compact heeft ook het Principles for Responsible Investment (PRI) initiatief (2010) gepubliceerd, dat tot doel heeft om milieu-, sociale en bestuurlijke factoren (ESG-factoren) te integreren in beleggingsbeslissingen, risicobeheersing en duurzaam rendement.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

Het pioniersdocument is de OECD Declaration and Decisions on International Investment and Multinational Enterprises (1976) dat regeringen aanmoedigde om transparante internationale investeringen te bevorderen en de actieve rol van multinationale ondernemingen in de economische en sociale vooruitgang benadrukte. De herziening van 2011 heeft geresulteerd in de Guidelines for Multinational Enterprises, die sociaal beleid en duurzame praktijken in de bedrijfsvoering hebben geïntegreerd. Dit zijn aanbevelingen voor verantwoord ondernemen gericht aan multinationals die actief zijn of gevestigd zijn in deelnemende OESO-landen.

De toepassing van deze richtsnoeren wordt ondersteund door het Nationaal Contactpunt (NCP) in België. De OESO-richtsnoeren omvatten een mensenrechtenhoofdstuk, in overeenstemming met het UNGP, en erkennen dat organisaties gebonden zijn aan de internationale mensenrechtenwetgeving en aan de nationale regels van de landen waar zij actief zijn. Daarom moeten zij de mensenrechten eerbiedigen, negatieve gevolgen voor de mensenrechten voorkomen en beperken, een beleidsverbintenis om de mensenrechten te eerbiedigen afbakenen en de gepaste zorgvuldigheid in acht nemen. Dit moet in overeenstemming zijn met hun omvang en aard, de context van hun activiteiten en de ernst van de risico's van negatieve gevolgen voor de mensenrechten. Wanneer deze bedrijven schade veroorzaken, kunnen slachtoffers of belanghebbenden gebruik maken van het herstelmechanisme. Naast het hoofdstuk over mensenrechten wordt in deze richtsnoeren ook aanbevolen om de arbeids- en milieuregels en -normen te respecteren en te beschermen.

Richtsnoeren voor de eerbiediging en bescherming van de mensenrechten in conflictgebieden

Het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRK) heeft de Guidance on the rights and obligations of business enterprises under international humanitarian law uitgebracht als onderdeel van zijn mandaat dat is afgeleid van de Verdragen van Genève. Deze richtlijnen informeren particuliere organisaties over hun rechten en plichten op grond van het internationaal humanitair recht. De Toolkit for Addressing Security and Human Rights Challenges in Complex Environments (2014), uitgebracht door het Geneva Centre for the Democratic Control of Armed Forces en het ICRK, is bovendien een leidraad voor organisaties in hun betrekkingen met de regeringen van het gastland en de openbare veiligheidsdiensten.

Daarnaast hebben het PRI-initiatief en het Global Compact van de VN hun Guidance on Responsible Business in Conflict-Affected and High-Risk Areas (2010) gelanceerd om bedrijven te ondersteunen bij de implementatie van verantwoorde bedrijfspraktijken in conflict- en risicogebieden. In het bijzonder is het de bedoeling de handhaving van nationale en internationale wetgeving door de staat te ondersteunen.

Europees niveau
Raad van Europa

De Raad van Ministers van de Raad van Europa (RvE) heeft de Recommendation on the implementation of the UNGP by member states gepubliceerd, die als richtsnoer dient voor regeringen bij de uitvoering van het UNGP op nationaal niveau, met name wat betreft hun verantwoordelijkheden op het gebied van mensenrechten in de zakelijke context.

Europese Unie

De Europese Unie (EU) is de meest dynamische regionale organisatie bij de vaststelling van normen en bindende regels voor de naleving van de mensenrechten. Dit instrument 2 vormt een aanvulling op instrument 1 door het voorstellen van de belangrijkste richtsnoeren ter ondersteuning van de EU-mensenrechtenwetgeving.

Deze gids werd opgesteld door GLOBAL CSR en BBI International en gefinancierd door de Europese Commissie (directoraat-generaal Ondernemingen en industrie).  Het is de bedoeling kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) te oriënteren bij de uitvoering van het UNGP. Het introduceert de basisbegrippen van de mensenrechten en licht verder de zes stappen toe voor het uitvoeren van risicobeoordelingen van de mensenrechten en de mechanismen die in dit verband moeten worden geïmplementeerd. Het bevat ook een vragenlijst om de meest voorkomende mensenrechten risico's voor KMO’s in kaart te brengen en een samenvatting van de meest voorkomende negatieve gevolgen van bedrijven voor de mensenrechten.

Dit handboek is gericht op een effectieve implementatie van MVO door KMO’s, maar het kan ook nuttig zijn voor andere organisaties, zoals coöperaties of non-profitorganisaties. Het doel is om adviseurs van deze organisaties bij te staan bij het ondersteunen van de implementatie van MVO, waaronder ook mensenrechtenkwesties. Het handboek bevat een instrumentarium voor KMO-adviseurs over MVO, de MVO-routekaart voor KMO’s (met de nadruk op wereldwijde duurzame waardeketens), nieuwe bedrijfsmodellen en communicatie, transparantie en interactie.

Nationale richtsnoeren

Op nationaal niveau hebben verschillende initiatieven de toepassing en handhaving van de mensenrechtenwetgeving bevorderd. Deze initiatieven zijn ook in overeenstemming met het UNGP, de OESO-richtlijnen, de Tripartiete Verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en andere richtsnoeren van internationale organisaties. Het Nationaal Actieplan voor het bedrijfsleven en de mensenrechten beschrijft de acties die de staat aan het ontwikkelen is om alle actoren bewuster te maken van hun mensenrechtenverplichtingen. Op dit moment is actie 3 al ontwikkeld, evenals de brochure over gerechtelijke en buitengerechtelijke mechanismen van de staat, dat beschikbaar is voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen.

Daarnaast biedt het Nationaal Contactpunt in België voor de OESO-richtlijnen, gevestigd in het Ministerie van Economie, KMO's, Ondernemers en Energie, advies en ondersteuning bij de implementatie van de OESO-richtsnoeren.

Regionaal niveau

Op regionaal niveau worden de initiatieven in Vlaanderen geleid door de Visie 2050 - Een langetermijnstrategie voor Vlaanderen, die gericht is op duurzame ontwikkeling. Andere initiatieven zijn ook gericht op MVO, zoals MVO Vlaanderen, maar ook het 'International CSR Handbook - Start with the UN Sustainable Development Goals to Strengthen your Company's Strategy' van CIFAL en Flanders Investment and Trade

Wallonië heeft de Responsabilité sociale des entreprises-Wallonie gelanceerd, terwijl Brussel de Responsabilité sociale Bruxelles-capital heeft gelanceerd. Deze regio's hebben echter geen concrete richtsnoeren inzake mensenrechten bekendgemaakt.

Speciale bescherming van kwetsbare bevolkingsgroepen

Naast de algemene richtsnoeren zijn er ook andere niet-bindende verklaringen en richtsnoeren ter bescherming van kwetsbare bevolkingsgroepen, waaronder de volgende:
Verklaringen van de Verenigde Naties
De Verklaring inzake de rechten van personen die behoren tot nationale of etnische, religieuze en taalkundige minderheden

De Declaration on the Rights of Persons Belonging to National or Ethnic, Religious and Linguistic Minorities (1992) bevordert de handhaving van diverse VN-mensenrechtenverdragen die de nationale of etnische, culturele, religieuze en taalkundige identiteit van minderheden op hun grondgebied beschermen - in het bijzonder het recht om hun eigen cultuur te genieten, hun eigen godsdienst te belijden en uit te oefenen, en hun eigen taal in de privésfeer en in het openbaar te gebruiken zonder discriminatie. Ook worden de staten opgeroepen de nodige maatregelen te nemen om minderheden te steunen bij het genieten van hun rechten, behalve wanneer specifieke praktijken in strijd zijn met de nationale wetgeving en met de internationale normen. 

De Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken 

De United Nations Declaration on the Rights of Indigenous Peoples (2007) is een alomvattend internationaal kader dat de rechten van inheemse volkeren beschermt. De Verklaring definieert de plichten van staten bij de bescherming van het grondgebied van inheemse volkeren, arbeidsrechten (met inbegrip van bescherming tegen moderne slavernij), sociale en economische rechten (met inbegrip van de toegang tot het delen van uitkeringen, in verband met hun traditionele kennis en genetische hulpbronnen en hun recht op toegang tot een doeltreffend rechtsmiddel indien zij worden getroffen door negatieve gevolgen op hun mensenrechten.

De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO)

De Tripartite Declaration of Principles concerning Multinational Enterprises and Social Policy (MNE-verklaring, 2017).

Deze verklaring heeft tot doel economische organisaties te begeleiden bij de naleving van de bindende IAO-overeenkomsten, de bevordering van sociaal beleid en de toepassing van verantwoorde arbeidspraktijken. De verklaring integreert de UNGP in het werkterrein van de IAO.

Meer recentelijk heeft de IAO twee aanvullende richtlijnen gepubliceerd:

Kinderrechten en bedrijfsprincipes

Deze Principes (2012) zijn het resultaat van een multi-stakeholder initiatief van UNICEF, UN Global Compact en de NGO Save the Children. Het doel is het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen om de rechten van kinderen in diverse omgevingen te respecteren en te ondersteunen en de negatieve effecten op de rechten van kinderen aan te pakken. De beginselen bevorderen ook vrijwillige acties om de rechten van kinderen te bevorderen, zoals strategische sociale investeringen, belangenbehartiging en betrokkenheid bij het overheidsbeleid, partnerschappen en collectieve actie.

Zacht recht ter ondersteuning van de strijd tegen mensenhandel

Op Europees niveau heeft de Raad van Europa/Greta (groep van deskundigen inzake de bestrijding van mensenhandel) een Handbook of good practices gepubliceerd voor de tenuitvoerlegging van het CoE Convention on Action against Trafficking in Human Beings (2016).

Voor de EU is de bestrijding van mensenhandel met het oog op economische uitbuiting een prioriteit. De "EU anti-trafficking action 2012-2016" presenteert het alomvattende wettelijke en beleidskader van de EU om mensenhandel aan te pakken. Er zijn twee richtsnoeren gepubliceerd ter ondersteuning van de bescherming van slachtoffers van mensenhandel. Ten eerste zijn de Guidelines for the Identification of Victims of Trafficking in Human Beings in het bijzonder bedoeld voor consulaire en grensautoriteiten. Ze zijn ook nuttig voor organisaties wanneer zij met deze situatie worden geconfronteerd. Ten tweede heeft de EU Rights of Victims of Trafficking in Human Being tot doel de bewustwording van de rechten van kwetsbare groepen slachtoffers van mensenhandel, met name vrouwen en kinderen, te vergroten. Deze rechten omvatten (nood)bijstand, gezondheidszorg, arbeidsrechten, toegang tot de rechter en een rechtsmiddel.

Milieurechten
Verenigde Naties

Op het gebied van milieubescherming heeft de VN zich ook actief ingezet voor het aannemen van niet-bindende richtsnoeren ter bevordering van duurzame ontwikkeling. In 1992 heeft de VN-conferentie over milieu en ontwikkeling (UNCED) (de Wereldmilieutop van Rio de Janeiro) twee belangrijke richtsnoeren voor duurzame ontwikkeling aangenomen:

De Rio Declaration on Environment and Development 

In deze verklaring wordt benadrukt dat de mens centraal staat in duurzame ontwikkeling, dat het maatschappelijk middenveld moet deelnemen aan milieuvraagstukken, dat er mechanismen moeten worden ingevoerd om schadevergoeding te eisen, dat het voorzorgsbeginsel moet worden gehandhaafd en dat er effectbeoordelingen moeten worden uitgevoerd. De ILA New Delhi Declaration of Principles of International Law Relating to Sustainable Development (2002) systematiseert deze principes van duurzame ontwikkeling verder.

Agenda 21 - Wereld actie programma voor duurzame ontwikkeling

Dit programma bevordert een wereldwijd partnerschap ter bevordering van duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden, met name met betrekking tot kwesties als armoede, consumptiepatronen, menselijke gezondheid en duurzame menselijke vestiging, en de bescherming van kwetsbare groepen.

De Agenda voor 2030 voor duurzame ontwikkeling en de overeenkomstige Doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s)

In 2000 heeft de Millennium verklaring van de VN de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG's) gelanceerd als een poging om de eerbiediging van de mensenrechten en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling te integreren. Er werden normen voorgesteld om de voortgang van deze doelstellingen te evalueren. In de agenda voor 2030 wordt er voorts op gewezen dat economische activiteiten de mens en het milieu moeten eerbiedigen en zo mogelijk moeten beschermen, en de verwezenlijking van vrede, welvaart en mondiaal partnerschap moeten ondersteunen. Het stelt 17 algemene doelstellingen en 169 specifieke doelstellingen voor, gebaseerd op de beginselen die zijn aangenomen in "The Future We Want" ter gelegenheid van de Rio+20-conferentie van 2012.

De doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG) zijn zich meer bewust geworden van de verantwoordelijkheid van particuliere actoren voor de eerbiediging (en zo mogelijk de bescherming en naleving) van de mensenrechten. Doelstelling 6 "Zorgen voor de beschikbaarheid en het duurzame beheer van water en sanitaire voorzieningen voor iedereen" heeft bijvoorbeeld specifieke doelstellingen voor de vermindering van de verontreiniging en het vrijkomen van gevaarlijke chemische stoffen en materialen, en voor een efficiënter watergebruik. Doelstelling 8, "inclusieve en duurzame economische groei, werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor iedereen", moedigt staten aan om dwangarbeid, moderne slavernij en mensenhandel uit te roeien. Doelstelling 12, "duurzame consumptie en productie", verbindt het duurzame beheer en het efficiënte gebruik van natuurlijke hulpbronnen op alle niveaus van de toeleveringsketen met de eliminatie van negatieve effecten op de menselijke gezondheid en het milieu. Doelstelling 17, "Partnerschap voor de doelstellingen", streeft naar een universeel, niet-discriminerend en billijk multilateraal handelsstelsel tussen landen.

The Framework principles on human rights and the environment (2018)

Deze beginselen zijn gepubliceerd in het rapport van de speciale VN-rapporteur over de kwestie van de mensenrechtenverplichtingen met betrekking tot het genieten van een veilig, schoon, gezond en duurzaam milieu. Zij geven een overzicht van de belangrijkste mensenrechtenverplichtingen met betrekking tot het genot van het recht op een gezond en duurzaam milieu en begeleiden de belanghebbenden bij de uitvoering van deze verplichtingen. Deze beginselen zijn niet uitputtend en scheppen geen nieuwe verplichtingen.

The World Bank Environmental and Social Performance Standards (2012)

De Wereldbankgroep, en in het bijzonder de International Financial Corporation (IFC), heeft deze normen in het leven geroepen om organisaties te begeleiden bij milieu- en sociale risico's en effectbeoordelingen. De IFC heeft ook een gids voor de beoordeling en het beheer van de gevolgen voor de mensenrechten, maar tot op heden is het niet verplicht voor IFC-klanten. Meer recentelijk heeft de IFC Sustainability Policies and Standards zes subcomponenten uitgewerkt ter ondersteuning van organisaties die gebruik maken van IFC-middelen: duurzaamheidskader; milieu- en sociale prestatienormen; milieu-, gezondheids- en veiligheidsrichtlijnen; kader voor ‘corporate governance’ en methodologie voor ‘corporate governance’.

Het watermandaat van de CEO

Het UN Global Compact heeft het CEO Water Mandaat ontwikkeld ter bevordering van duurzaam watergebruik, behoud en sanitatie binnen organisaties en in de waardeketens, in lijn met SDG 6, alsmede het beheer van de eigen waterrisico's van organisaties.

Europees niveau

Wat de bescherming van het milieu betreft, heeft de Europese Commissie een reeks informatiebladen en factsheets ontwikkeld over de milieubeleidsgebieden en het meerjarenwerkprogramma (MAWP) 2017 - 2020. Deze zijn bedoeld om de leemten in de kennis en tekortkomingen bij de tenuitvoerlegging van het "Environmental Liability Directive" op te vullen. Zij hebben ook tot doel de belanghebbenden te informeren over het voorkomen en herstellen van milieuschade.

Richtsnoeren voor niet-statelijke actoren

NGO's en andere organisaties hebben ook een aantal gidsen met richtsnoeren gepubliceerd om de toepassing van hard en zacht mensenrecht te ondersteunen. Enkele daarvan worden hier ter referentie genoemd.

Amnesty International

Amnesty International's Human Rights Principles for Companies (1998) werden uitgebracht voor de UNGP, maar zijn belangrijk omdat ze bedrijven bij het identificeren van risico's voor de mensenrechten in hun activiteiten willen begeleiden.

Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO)

SOMO heeft een aantal gidsen met richtsnoeren voor verantwoordelijk gedrag van bedrijfsorganisaties gepubliceerd.

  • De gids Corporate Responsibility Instruments licht de belangrijkste bestaande richtsnoeren in dit verband toe, namelijk de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, het United Nations Global Compact en ISO 26000 Guidance on Social Responsibility. Deze vergelijking verduidelijkt de overeenkomsten en verschillen tussen de drie instrumenten.
Oxfam

De gidsen Oxfam perspective on the UN Guiding Principles en Doing business with respect for human rights: A Guidance Tool for Companies (2016) van Shift, Oxfam en Global Compact Network Nederland, geven concrete en praktische cases om de toepassing van de UNGP in diverse contexten beter te begrijpen. Meer informatie is ook te vinden op de website www.businessrespecthumanrights.org

De International Bar Association Business and Human Rights Guidelines 

Deze Richtsnoeren (2016) zijn bedoeld om rechters en advocaten bewust te maken van de plicht van organisaties om de regels en normen op het gebied van de mensenrechten na te leven, en van de wijze waarop deze in de rechtspraktijk moeten worden toegepast. Het is gericht op het beheer van juridische risico's, waaronder de naleving van de mensenrechten. Deze gids erkent ook de toenemende rol van transnationaal zacht recht die de toepassing van nationaal en internationaal hard mensenrecht ondersteunt, en heeft als doel advocaten te helpen bij het adviseren van hun cliënten over dit complexe kader.

Gedragscodes

Gedragscodes zijn de afgelopen decennia ontworpen als zelfreguleringsinstrument voor publieke en private organisaties. Ze worden gepromoot door internationale organisaties, consumentenorganisaties en NGO's en staan centraal in MVO. Hun doelstellingen zijn divers en onderling verbonden. Zij stellen het MVO-beleid van de organisatie vast, inclusief het mensenrechtenbeleid. Zij passen de bindende en niet-bindende regels en normen op het gebied van MVO en mensenrechten aan de specifieke situatie van de organisatie en haar activiteiten aan. Zij kunnen lacunes in de regelgeving aanpakken en nalevingsmechanismen implementeren of aanvullen. Zij kunnen MVO en de handhaving van de mensenrechten bevorderen en kunnen ook worden gebruikt als hefboom bij andere partners en actoren. De meeste multinationale ondernemingen, NGO's en openbare instellingen hebben een gedragscode.

De groei van gedragscodes voor zelfregulering is een antwoord op het ontbreken van een bindend internationaal instrument dat van toepassing is op niet-overheidsorganisaties. De VN heeft de ontwerp-Gedragscode van de VN inzake transnationale ondernemingen (1983) gepubliceerd om transnationale ondernemingen te begeleiden bij de zelfregulering van hun activiteiten in overeenstemming met internationale normen. Later heeft de Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling (UNCTAD) ook een ontwerp van internationale gedragscode voor de overdracht van technologie (1985) gepubliceerd. Geen van beide zijn door de Algemene Vergadering van de VN aangenomen, maar ze dienen nog steeds als model voor organisaties.

De IAO en de OESO bevorderen via hun bovengenoemde richtsnoeren ook de goedkeuring van gedragscodes en de vrijwillige naleving van internationale bindende regels en normen. UNCTAD heeft ook de gids Set of Multilaterally Agreed Equitable Principles and Rules for the Control of Restrictive Business Practices (1981) vrijgegeven. Dit promoot een voorkeursbehandeling voor ontwikkelingslanden en ontmoedigt restrictieve praktijken die de concurrentie in gevaar kunnen brengen en indirect van invloed kunnen zijn voor de mensenrechten, zoals misbruik van dominante marktposities of discriminerend beleid. De meeste gedragscodes die tot nu toe zijn aangenomen, zijn gebaseerd op deze drie richtsnoeren. Internationale organisaties hebben ook steun verleend aan het opstellen van de gedragscodes, onder meer via organen zoals de Multinationale Onderneming en de Enterprise Engagement Unit van de IAO.

De tweede pijler van de UNGP, over de verantwoordelijkheid van bedrijven om de mensenrechten te respecteren, integreert mensenrechtenkwesties in het concept van MVO. Het bevordert zelfreguleringsinitiatieven om vrijwillig mensenrechtenverplichtingen aan te gaan via gedragscodes. De UNGP beveelt bedrijven (maar ook andere organisaties) aan om hun betrokkenheid bij het respecteren van mensenrechten tot uitdrukking te brengen in een beleidsverklaring die op het hoogste niveau van de organisatie is goedgekeurd. Deze beleidsverklaring is meestal opgenomen in gedragscodes en geeft uitdrukking aan de mensenrechtenverwachtingen van werknemers, partners en andere belanghebbenden. De beleidsverklaring moet ook tot uiting komen in het operationele beleid en de operationele procedures.

Verschillende multi-stakeholder initiatieven bevorderen ook de integratie van mensenrechtenbeleid en nalevingsverklaringen in gedragscodes. Sommige particuliere initiatieven hebben modellen en richtsnoeren voor het opstellen van een gedragscode gepubliceerd. Deloitte, bijvoorbeeld, heeft richtsnoeren over dit onderwerp gepubliceerd die hier te raadplegen zijn: Suggested Guidelines for Writing a Code of Ethics/Conduct.