8
Gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten

Wat is gepaste zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten?

'Human rights due diligence' (hierna HRDD) of gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten is een risico-managementinstrument voor organisaties. Het is het proces dat organisaties moeten doorlopen om vast te stellen, te voorkomen, te beperken en rekenschap af te leggen over de manier waarop zij de huidige en potentiële negatieve gevolgen inzake mensenrechten in hun eigen activiteiten, hun toeleveringsketen en andere zakelijke relaties aanpakken. HRDD is opgenomen in internationale normen, die in deze tool worden besproken en samengevat.

In dit instrumentarium wordt de term 'organisatie' gebruikt. Dit omvat kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO) en multinationale ondernemingen (MNO), overheidsbedrijven, niet-gouvernementele organisaties (NGO) en universiteiten. De term 'organisatie' zal ook worden gebruikt in het kader van HRDD. Hoewel de meeste internationale normen termen als 'bedrijf' of 'onderneming' gebruiken, is HRDD ook relevant voor andere entiteiten die onder dit instrumentarium vallen, zoals niet-gouvernementele organisaties en universiteiten.

Hoewel HRDD als zodanig momenteel geen wettelijke verplichting is voor organisaties, zijn sommige elementen ervan al opgenomen in bindende wettelijke kaders. Overheden maken gebruik van gepaste zorgvuldigheid wanneer zij organisaties vragen om te voldoen aan gevestigde wettelijke beginselen op gebieden die relevant zijn voor de mensenrechten, zoals arbeidsrechten, milieu- en consumentenbescherming of de strijd tegen corruptie.

Het Belgische Nationaal Actieplan Ondernemingen en Mensenrechten (2017) heeft HRDD geïntegreerd in enkele van zijn actiepunten. Actiepunt 15 verbindt zich ertoe het zorgvuldigheidsbeginsel te integreren in de bestuursorganen van de Belgische organisaties, ook met betrekking tot de mensenrechten. Dit voorziet in het onderzoeken van de mogelijkheid om internationale kaders, zoals de OESO Richtsnoeren en de UN Guiding Principles (UNGP) op te nemen in de Belgische Corporate Governance Code.

Actiepunt 20 is gericht op de bevordering van maatschappelijk verantwoorde overheidsbedrijven. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan de wijze waarop overheidsbedrijven de eerbiediging van de mensenrechten in hun organisatie kunnen integreren en bevorderen door middel van instrumenten zoals rapportering en gepaste zorgvuldigheid. Actiepunt 22 moedigt een verantwoord beheer van de toeleveringsketen aan door middel van een sector brede aanpak.

Sommige buurlanden van België zijn nog een stap verder gegaan door HRDD rechtstreeks in de wet te verankeren. De Franse wet op de waakzaamheidsplicht (2017) legt multinationale ondernemingen de nodige zorgvuldigheidseisen op om mensenrechtenschendingen in hun activiteiten en in hun toeleveringsketens te voorkomen. De Britse Moderne Slavernij Acte 2015 verplicht bedrijven met een omzet van meer dan 36 miljoen pond om verslag uit te brengen over de maatregelen die zij nemen om slavernij of mensenhandel in hun toeleveringsketens te voorkomen.

Op EU-niveau verbiedt de houtverordening (Verordening (EU) 995/2010) de invoer van illegaal gekapt hout. Importeurs zijn verplicht een stelsel van zorgvuldigheidseisen te hanteren dat de herkomst van het hout bepaalt. De EU Conflict mineralen verordening (Verordening (EU) 2017/821) (aangenomen in 2017, treedt in werking in 2021) vereist dat EU-importeurs ervoor zorgen dat hun normen, contracten en overeenkomsten inzake het toeleveringsbeleid in overeenstemming zijn met de Due Diligence Guidance van de OESO. De EU-richtlijn inzake bekendmaking van niet-financiële informatie (Richtlijn 2014/95/EU) vereist dat grote organisaties van openbaar belang regelmatig verslagen publiceren over de sociale en milieueffecten van hun activiteiten.

Het concept van gepaste zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten

Gepaste zorgvuldigheid is het proces dat organisaties moeten uitvoeren om vast te stellen, te voorkomen, te verzachten en rekenschap af te leggen over de manier waarop zij feitelijke en potentiële negatieve effecten in hun eigen activiteiten, in hun toeleveringsketen en met hun partners aanpakken. Het doel van HRDD is in de eerste plaats preventief: organisaties moeten prioriteit geven aan gepaste zorgvuldigheid om te voorkomen dat hun activiteiten negatieve gevolgen zouden kunnen hebben voor mens, milieu en maatschappij.

De UNGP (2011) en de OESO-richtsnoeren (2011) hebben gepaste zorgvuldigheid voor organisaties vastgesteld als de fundamentele verwachting van verantwoord gedrag, vooral met betrekking tot mensenrechten.

Het is belangrijk op te merken dat - hoewel zij belangrijke procedurele kenmerken gemeen hebben - het gepaste zorgvuldigheidsonderzoek zoals dat in dit instrument wordt besproken, niet hetzelfde is als het 'due diligence'-onderzoek dat organisaties vaak beter kennen in de context van audits of onderzoeken voorafgaand aan de ondertekening van commerciële contracten of het doen van investeringen. Gepaste zorgvuldigheid, zoals beschreven in de gezaghebbende instrumenten - het UNGP en de OESO-richtsnoeren - heeft betrekking op de gevolgen voor de mensen, niet op de organisatie, en is erop gericht om vast te stellen, te voorkomen, te beperken en rekenschap af te leggen over de wijze waarop de werkelijke en potentiële negatieve gevolgen worden aangepakt.

HRDD is van toepassing op alle organisaties, maar zal in complexiteit variëren afhankelijk van de omvang van de organisatie, het risico en de ernst van de feitelijke of potentiële gevolgen voor de mensenrechten, en de aard en context van de activiteiten. Zo zijn er bijvoorbeeld meer voorzorgsmaatregelen nodig in (post)conflict- of fragiele contexten.

De UNGP geeft niet-bindende richtsnoeren voor HRDD en definieert de parameters als volgt: "Om de negatieve gevolgen voor de mensenrechten in kaart te brengen, te voorkomen, te beperken en rekenschap af te leggen over de wijze waarop zij de negatieve gevolgen voor de mensenrechten aanpakken, moeten ondernemingen de nodige zorgvuldigheid betrachten op het gebied van de mensenrechten.

Volgens de UNGP zijn de zes essentiële onderdelen voor organisaties om hun verantwoordelijkheid voor het respecteren van de mensenrechten te vervullen:

  1. Een beleidsverbintenis om hun verantwoordelijkheid voor de eerbiediging van de mensenrechten na te komen. Een HRDD-proces om: 
  2. het beoordelen van de feitelijke en potentiële gevolgen voor de mensenrechten
  3. de bevindingen te integreren en ernaar te handelen
  4. na te gaan hoe effecten worden geïdentificeerd, voorkomen en aangepakt
  5. te communiceren over de manier waarop de organisatie met de effecten omgaat
  6. Processen om ervoor te zorgen dat eventuele negatieve gevolgen voor de mensenrechten die de organisatie veroorzaakt of waaraan zij een bijdrage levert, worden verholpen.

De OESO heeft onlangs een niet-bindende Due Diligence Guidance for Responsible Businesses Conduct (2018) ontwikkeld met aanbevelingen en praktische ondersteuning voor organisaties, zowel voor multinationale ondernemingen als voor het Midden- en Klein Bedrijf (MKB). Het document werd goedgekeurd door 48 landen, waaronder België, die ermee instemden de uitvoering te ondersteunen en te controleren. De leidraad biedt praktische ondersteuning aan organisaties bij de implementatie van de OESO-richtsnoeren (2011).

De OECD Guidance on Due Diligence heeft betrekking op verantwoord maatschappelijk ondernemen en omvat zaken als mensenrechten, milieu, omkoping en corruptie, openbaarmaking en consumentenbelangen. Net als de UNGP zijn de OESO-richtsnoeren bedoeld voor gebruik in alle sectoren van de economie en door alle organisaties, ongeacht hun omvang, geografische locatie of positie in de waardeketen. De OESO-richtsnoeren zijn erop gericht een gemeenschappelijke visie op gepaste zorgvuldigheid te bevorderen. De OESO beschikt ook over sectorspecifieke richtsnoeren voor zorgvuldigheidseisen met betrekking tot de winning van mineralen uit door conflicten getroffen gebieden en gebieden met een hoog risico, de kleding- en schoenensector, en de financiële sector.

Het gepaste zorgvuldigheidsproces van de OESO bestaat uit zes stappen, vergelijkbaar met de zes componenten van het UNGP. Hoewel de stappen in een bepaalde volgorde worden gepresenteerd, is het gepaste zorgvuldigheidsproces in de praktijk doorlopend, responsief en niet noodzakelijkerwijs sequentieel. Meerdere stappen kunnen gelijktijdig worden uitgevoerd waarvan de resultaten in elkaar vloeien. Gepaste zorgvuldigheid moet flexibel worden toegepast en mag niet leiden tot een "box-ticking"-benadering door organisaties.

  1. Het verankeren van verantwoord ondernemen in het beleid en het verankeren van dit beleid in managementsystemen en toezichtsorganen.
  2. Het identificeren en beoordelen van de werkelijke en potentiële negatieve effecten van de activiteiten, producten en diensten van de onderneming.
  3. Stopzetting, voorkoming en beperking van negatieve effecten
  4. Volgen van de uitvoering en resultaten
  5. Communiceren over de wijze waarop de effecten worden aangepakt
  6. Voorzien in of samenwerken bij het verhelpen van de gevolgen, indien van toepassing.

 De stappen worden in detail uitgelegd in dit instrument.

Effectbeoordeling op de mensenrechten

De beoordeling van de gevolgen voor de mensenrechten is een cruciale stap in het gepaste zorgvuldigheidsproces. Een mensenrechten effectbeoordeling kan worden gedefinieerd als een proces waarmee een organisatie haar mensenrechten risico's kan identificeren, begrijpen, beoordelen en aanpakken.

Mensenrechten risico's zijn de negatieve gevolgen die de activiteiten, diensten of producten van een organisatie hebben op de mensenrechten van verschillende groepen. Directe medewerkers zijn hierbij altijd een relevante groep. Andere potentieel getroffen belanghebbenden kunnen zijn: gemeenschappen die in de buurt van de faciliteiten wonen, werknemers van andere organisaties in de waardeketen, gebruikers van de producten of diensten, enz. In dit proces moeten organisaties speciale aandacht besteden aan de rechten van kwetsbare of gemarginaliseerde individuen, groepen of bevolkingsgroepen.

De internationale wetgeving inzake mensenrechten en richtsnoeren moeten de basis en het ijkpunt vormen voor het identificatieproces, waarbij ten minste moet worden verwezen naar de International Bill of Human Rights en de fundamentele arbeidsconventies van de IAO. Tijdens het beoordelingsproces zelf moeten de mensenrechten worden geëerbiedigd door bijzondere aandacht te besteden aan mensenrechten beginselen zoals non-discriminatie, participatie, empowerment en transparantie. Bovendien moet in het beoordelingsproces en in de inhoud van de beoordeling de nadruk worden gelegd op de verantwoordingsplicht, onder meer door de erkenning van het recht van de belanghebbenden op eerbiediging van hun rechten en de overeenkomstige plichten en verantwoordelijkheden van de organisatie om deze rechten te eerbiedigen.

Zodra alle mensenrechten risico's zijn geïdentificeerd, moeten organisaties, waar nodig, de belangrijkste risico's en gevolgen prioriteren op basis van de ernst en waarschijnlijkheid. Prioritering is relevant wanneer het niet mogelijk is om alle potentiële en feitelijke negatieve effecten onmiddellijk aan te pakken. Zodra de belangrijkste risico's en effecten zijn geïdentificeerd en aangepakt, moet de organisatie de minder belangrijke risico's en effecten aanpakken.

Dit instrument legt uit hoe je een mensenrechten effect beoordeling moet uitvoeren.