8
Gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten

Hoe kunnen mensenrechten onderzoeksprocedures worden opgezet? 

In dit deel worden de HRDD-procedures van de UNGP, de OESO-richtsnoeren en andere instrumenten in detail toegelicht. Voor de structuur van de HRDD-procedures maakt dit instrument gebruik van de zes-stappen benadering van de OESO-richtsnoeren en de UNGP. Het is belangrijk op te merken dat geen van deze twee reeksen richtsnoeren voorrang heeft op de andere.

Gepaste zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten

De verankering in het beleid om de verantwoordelijkheid t.a.v. mensenrechten te respecteren, en verankering van dit beleid in managementsystemen en toezichtsorganen

De inzet van een organisatie voor verantwoord maatschappelijk ondernemen, met inbegrip van de mensenrechten, moet tot uiting komen in het beleid van die organisatie. Organisaties wordt geadviseerd een specifiek beleid te ontwikkelen met betrekking tot de belangrijkste risico's voor hen, voortbouwend op de bevindingen van de risicobeoordelingen van de mensenrechten. Het mensenrechtenbeleid moet bekend zijn en beschikbaar zijn voor werknemers en partners/leveranciers in de toeleveringsketen.

De OESO richtsnoeren adviseert organisaties om dit mensenrechtenbeleid te verankeren in managementsystemen en toezichtsorganen, waaronder het bestuur, zodat het deel gaat uitmaken van de reguliere dagelijkse leiding van de organisatie. De betrokken staf- en uitvoeringsafdelingen moeten beschikken over communicatiekanalen om regelmatig documentatie over risico's, besluitvormingsprocessen en gepaste zorgvuldigheidsprocedures met elkaar te delen.

Hoe organisaties de mensenrechten functies in de praktijk kunnen inbedden in hun organisatie wordt nader toegelicht in de paragraaf over gepaste zorgvuldigheid t.a.v. mensenrechten binnen de organisatie.

Identificatie en beoordeling van de feitelijke en potentiële gevolgen voor de mensenrechten

Het identificeren en beoordelen van de feitelijke en potentiële negatieve gevolgen voor de mensenrechten is volgens de OESO-richtsnoeren en de UNGP een cruciale stap in het HRDD-proces.

Als eerste stap adviseren de OESO-richtsnoeren grote organisaties, waaronder multinationale ondernemingen, om een brede verkenning uit te voeren om alle gebieden van de organisatie - in al haar activiteiten en relaties, ook in haar toeleveringsketens - in kaart te brengen waar risico's voor mensenrechtenschendingen het meest waarschijnlijk zijn. Bronnen voor deze scoping kunnen rapporten zijn van regeringen, internationale organisaties, maatschappelijke organisaties, vertegenwoordigers van werknemers en vakbonden, nationale mensenrechteninstellingen of de media. Als er hiaten in de informatievoorziening zijn, dient de organisatie belanghebbenden en/of mensenrechtendeskundigen te raadplegen. De belangrijkste risico's op het gebied van de mensenrechten moeten als uitgangspunt worden genomen voor een diepgaandere beoordeling.

Voor kleine organisaties, bijvoorbeeld kleine en middelgrote ondernemingen, is een scoping onderzoek wellicht niet nodig alvorens over te gaan tot het vaststellen en prioriteren van specifieke effecten.

Nadat een organisatie de belangrijkste mensenrechtenrisico's heeft geïdentificeerd en geprioriteerd, moet zij doorgaan met een diepgaander onderzoek naar de prioritaire risicogebieden. Dit omvat overleg en betrokkenheid met de betrokken personen en/of gemeenschappen om informatie te verzamelen over de negatieve gevolgen en risico's. Dit omvat ook overleg en betrokkenheid met de betrokken personen en/of gemeenschappen om informatie te verzamelen over de negatieve gevolgen en risico's. In het kader van de mensenrechten is het belangrijk om speciale aandacht te besteden aan de risico's voor personen die tot groepen of bevolkingsgroepen behoren die een verhoogd risico van kwetsbaarheid of marginalisatie kunnen hebben, en om een onderscheid te maken tussen de risico's waarmee vrouwen en mannen kunnen worden geconfronteerd. Organisaties dienen zowel voor als tijdens projecten of activiteiten die voor hen van invloed kunnen zijn op personen en/of gemeenschappen te raadplegen.

Wanneer de risico's zijn geïdentificeerd, zal de organisatie doorgaan met een beoordeling van de mate van betrokkenheid van de organisatie bij de feitelijke of potentiële negatieve gevolgen voor de mensenrechten, om zo de juiste te ondernemen acties te bepalen. De mate van betrokkenheid en de relatie van de organisatie met de impact voor de mensenrechten wordt toegelicht in het hoofdstuk over gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten in de toeleveringsketen.

Op basis van deze beoordeling moeten organisaties, waar nodig, de belangrijkste risico's en gevolgen voor de mensenrechten prioriteren op basis van de ernst en waarschijnlijkheid.

De UNGP geeft een reeks benaderingen aan die voor organisaties geschikt kunnen zijn om de effecten op de mensenrechten te beoordelen. Voorbeelden van dergelijke benaderingen zijn onder meer "stand-alone" effectbeoordelingen van de mensenrechten, die uitsluitend gericht zijn op de mensenrechten, en "geïntegreerde beoordelingen", die de mensenrechten integreren in milieu-, sociale en gezondheidseffectbeoordelingen. Onderstaande paragraaf richt zich op een op zichzelf staande mensenrechten effect rapportage voor organisaties.

Effectbeoordeling van de mensenrechten

Een mensenrechten effect beoordeling is een instrument voor het onderzoeken van beleid, bedrijfsactiviteiten, programma's en projecten om de effecten ervan op mensenrechten te identificeren en te meten. Effectbeoordelingen van de mensenrechten zijn gebaseerd op het normatieve kader van bindende internationale mensenrechtenwetgeving.

Een selectie van richtsnoeren voor het uitvoeren van een beoordeling van de gevolgen voor de mensenrechten wordt in dit hoofdstuk gepresenteerd. Dit is geen uitputtende lijst. Voorbeelden van daadwerkelijke mensenrechten effect beoordelingen worden opgesomd en beschreven in instrument 10.

Verenigde Naties

Volgens het UNGP, meer specifiek beginsel 18, zouden organisaties het volgende moeten doen bij de beoordeling van hun effecten op de mensenrechten:

  • Maak gebruik van interne en/of onafhankelijke mensenrechten deskundigheid
  • Zinvol overleg plegen met potentieel getroffen houders van rechten en andere relevante partijen
  • Wees gender bewust en besteed bijzondere aandacht aan de eventuele gevolgen voor de mensenrechten van personen die tot groepen behoren die een verhoogd risico van kwetsbaarheid of marginalisatie lopen
  • Beoordeel de effecten vanuit het perspectief van risico's voor mensen in plaats van risico's voor het bedrijfsleven
  • Herhaal risico- en impactidentificatie en -beoordeling op gezette tijden.

De Global Compact Guide to Human Rights Impact Assessment and Management (2011) van de VN geeft richtlijnen voor het beoordelen en beheren van de mensenrechten risico's en -effecten van een organisatie door middel van een in zeven fasen verdeeld proces:

  • Voorbereiding: afbakenen van de reikwijdte van de mensenrechten effect beoordeling;
  • Identificatie: identificeren en verduidelijken van de context van de mensenrechten;
  • Stakeholder engagement: interactie in twee richtingen tussen de organisatie en haar belangrijkste stakeholders;
  • Beoordeling van de gevolgen voor de mensenrechten en de gevolgen daarvan;
  • Matiging: ontwikkelen van passende actieplannen;
  • Management: integreren van mensenrechten in het managementsysteem;
  • Evaluatie: inclusief monitoring assessments, externe en interne rapportage en evaluatie van de effectiviteit van het managementsysteem.

UNICEF en het Deense Instituut voor Mensenrechten hebben een instrument gepubliceerd, Children's Rights in Impact Assessments (2013), dat organisaties begeleidt bij het beoordelen van hun prestaties bij het respecteren van de rechten van kinderen. Het kan ook worden gebruikt om overwegingen in verband met de kinderrechten te integreren in de lopende beoordelingen van de algemene gevolgen voor de mensenrechten. Het biedt een aantal criteria die organisaties kunnen gebruiken om zowel de potentiële of feitelijke effecten op de rechten van kinderen te beoordelen als om acties voor verbetering te identificeren. De criteria die in dit instrument worden aangeboden, hebben betrekking op de tien kinderrechten en bedrijfsprincipes. De effectbeoordelingscriteria voor elk van de tien beginselen omvatten de volgende gebieden: beleid, gepaste zorgvuldigheid en remedie.

De International Finance Corporation (IFC) van de Wereldbank Groep heeft de IFC Performance Standards on environmental and social sustainability (2012) gepubliceerd. In het verslag wordt nader ingegaan op de normen waaraan IFC-klanten gedurende de gehele looptijd van een belegging door IFC moeten voldoen. Het biedt richtlijnen voor het identificeren van risico's en effecten en is ontworpen om risico's en effecten te helpen voorkomen, beperken en beheren als een manier om op een duurzame manier zaken te doen, onder meer door middel van betrokkenheid van belanghebbenden en openbaarmakingsverplichtingen.

Niet-gouvernementele organisaties

De op de gemeenschap betrokken mensenrechten effect beoordeling: het Getting it Rights instrument (2011) is ontwikkeld door Oxfam en de International Federation for Human Rights (FIDH) in samenwerking met Rights & Democracy. Het instrument biedt een methodologie voor het uitvoeren van een op de gemeenschap betrokken, participatief proces om de effecten van particuliere buitenlandse investeringen op de mensenrechten te analyseren. Het stelt gemeenschappen, en de organisaties die hen ondersteunen, in staat om de gevolgen voor de mensenrechten te identificeren, acties voor te stellen en de overheid en het bedrijfsleven te betrekken bij het nemen van maatregelen om de mensenrechten te eerbiedigen.  Het instrument richt zich op lokale gemeenschappen in hun rol als experts en pleitbezorgers.  

Het CSR IMPACT Project Practitioners handbook on corporate impact assessment and management (2014) bevat een korte strategiegids voor eigenaren, leidinggevenden en managers van organisaties over 'corporate impact assessment' en management. Het omvat een gedetailleerde uitleg van de beoordeling en het beheer van de bedrijfsimpact vanuit een managementperspectief en een voorgestelde methodologie om dit in te bedden in de dagelijkse gang van zaken. Het onderzoek werd uitgevoerd door verschillende universiteiten en gefinancierd door de Europese Commissie.

Het uitvoeren van een effectieve mensenrechten effect beoordeling (2013), gepubliceerd door BSR, geeft richtlijnen voor en voorbeelden van mensenrechten effect beoordelingen die aansluiten bij het UNGP. Het geeftstapsgewijze begeleiding op vier niveaus van effectbeoordelingen: bedrijf, land, locatie en product.

Initiatieven van buurlanden

Het Deense Instituut voor Mensenrechten heeft een leidraad voor de beoordeling van de gevolgen voor de mensenrechten ontwikkeld (2016) om effectbeoordelingen te vergemakkelijken van organisaties die gebruik maken van een op mensenrechten gebaseerde aanpak die consistent is met de UNGP. Het instrumentarium verdeelt de effectbeoordeling in de volgende fasen:

  • Planning en scoping
  • Verzameling van gegevens en ontwikkeling van de uitgangssituatie
  • Effectbeoordeling
  • Beperking en beheer van de gevolgen
  • Rapportage en evaluatie.

Het instrumentarium begeleidt gebruikers in detail doorheen deze verschillende fasen en geeft gedetailleerde richtlijnen voor de betrokkenheid van belanghebbenden tijdens dit proces.

Integreren van en handelen naar aanleiding van de bevindingen: stopzetten, voorkomen en beperken van negatieve effecten

Volgens de OESO-richtsnoeren en de UNGP moeten organisaties een einde maken aan activiteiten die negatieve gevolgen hebben voor de mensenrechten of daartoe bijdragen. Zij moeten ook plannen ontwikkelen en uitvoeren om mogelijke negatieve gevolgen voor de mensenrechten te voorkomen en te beperken. Daarbij wordt organisaties geadviseerd om met de betrokken en mogelijkerwijs getroffen belanghebbenden en houders van rechten overleg te plegen en met hen in gesprek te gaan om passende maatregelen te ontwikkelen en de preventie- en mitigatieplannen ten uitvoer te leggen.

In het geval van feitelijke of potentiële negatieve gevolgen voor de mensenrechten die in verband worden gebracht met partners van de organisatie in de hele toeleveringsketen, kunnen passende antwoorden worden gegeven:

  • Voortzetting van de relatie gedurende de gehele looptijd van de risico beperkende maatregelen;
  • Tijdelijke opschorting van de relatie terwijl de risico's voortdurend worden beperkt;
  • Onthechting van de relatie indien:
    • pogingen tot beperking van de gevolgen hebben gefaald;
    • de organisatie acht mitigatie niet haalbaar;
    • de ernst van de negatieve gevolgen vereist onmiddellijke actie.

De mogelijkheden voor passende maatregelen worden in detail besproken in dit instrument, in het hoofdstuk over gepaste zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten in de toeleveringsketen.

Follow-up van de uitvoering en resultaten

In de OESO-richtsnoeren en de UNGP wordt prestatie tracking (inclusief het trekken van lessen hieruit voor de organisatie) aangemerkt als een belangrijke stap in het HRDD-proces. 'Tracking' is noodzakelijk om te weten of het mensenrechtenbeleid van een organisatie optimaal wordt uitgevoerd, om te weten of het effectief heeft gereageerd op de geïdentificeerde gevolgen voor de mensenrechten en om continue verbetering te stimuleren. Voor veel organisaties zal het volgen van de effectiviteit ook het monitoren van de prestaties van leveranciers, klanten en andere partners omvatten.

Tracking moet worden geïntegreerd in relevante interne rapportageprocessen. Organisaties kunnen gebruik maken van instrumenten die ze al gebruiken in relatie tot andere kwesties. Dit kan bestaan uit prestatiecontracten en beoordelingen, maar ook uit vragenlijsten en doorlichtingen.

De OESO-richtsnoeren adviseren organisaties om de uitvoering en doeltreffendheid van hun gepaste zorgvuldigheidsactiviteiten op te volgen, d.w.z. de maatregelen die zij nemen om effecten te identificeren, te voorkomen en te verzachten, en om deze waar nodig te verhelpen. Dit omvat de maatregelen die tezamen met partners in de toeleveringsketen worden genomen.

Organisaties kunnen periodiek interne of externe evaluaties of audits van de bereikte resultaten uitvoeren. Overleg met betrokken of potentieel betrokken houders van rechten is ook belangrijk voor het volgen van de prestaties. Organisaties die deel uitmaken van een multi-stakeholder initiatief worden geadviseerd om periodieke evaluaties aan te moedigen of aan te vragen.

De lessen die zijn geleerd van 'tracking' moeten worden gebruikt om de HRDD-processen in de toekomst te verbeteren.

Het UNGP Reporting Framework stelt dat een systeem voor het volgen van de reacties van een organisatie op de gevolgen voor de mensenrechten eenvoudigweg kan nagaan hoe zij heeft gereageerd op de (potentiële) gevolgen, en in hoeverre deze reacties de gevolgen hebben voorkomen. Als er echter een significant effect op de mensenrechten is opgetreden, wordt de organisatie geadviseerd om daarnaast een oorzaken analyse uit te voeren om vast te stellen hoe en waarom het effect op de mensenrechten zich heeft voorgedaan. Dit soort processen kan belangrijk zijn als de onderneming de voortzetting of herhaling van de impact wil voorkomen of beperken.

Communiceren hoe de mensenrechten gevolgen worden aangepakt

Het is van cruciaal belang dat een organisatie publiekelijk communiceert over de wijze waarop de gevolgen voor de mensenrechten worden geïdentificeerd en aangepakt. Organisaties moeten een zekere mate van transparantie en verantwoording afleggen aan individuen of groepen die gevolgen kunnen ondervinden en aan andere relevante belanghebbenden, met inbegrip van beleggers.

De OESO Guidance adviseert organisaties om alle relevante informatie over het gepaste zorgvuldigheidsproces extern te rapporteren. Deze informatie moet gemakkelijk toegankelijk en passend zijn - bijvoorbeeld op de website van de organisatie, in de gebouwen van de organisatie en in de lokale talen. Indien een deel van de gepubliceerde informatie specifiek relevant is voor de betrokken of mogelijkerwijs betrokken houders van rechten, moet dit tijdig, op een cultureel gevoelige en toegankelijke manier met hen worden gecommuniceerd.

Volgens UNGP-beginsel 21 moet communicatie in alle gevallen:

  • Een vorm en frequentie hebben die de impact van een organisatie op de mensenrechten weerspiegelen en die toegankelijk zijn voor het beoogde publiek;
  • Verstrek voldoende informatie om de adequaatheid van de reactie van een organisatie op de specifieke impact op de mensenrechten in kwestie te beoordelen;
  • Geen risico's opleveren voor belanghebbenden, personeel of legitieme vereisten van commerciële vertrouwelijkheid.

Het is belangrijk dat organisaties publiekelijk rapporteren over risico's en risicomanagement in de toeleveringsketen, omdat dit de betrokkenheid van andere organisaties in de toeleveringsketen vergemakkelijkt. Gedetailleerde rapportage stelt de gehele toeleveringsketen in staat om de verantwoordelijkheid voor het aanpakken van risico's te delen.

Voorzien in of meewerken aan herstelmaatregelen

Zowel de OESO-richtsnoeren als de UNGP verwachten van organisaties die daadwerkelijk negatieve gevolgen voor de mensenrechten hebben veroorzaakt of daartoe hebben bijgedragen, dat zij dergelijke gevolgen aanpakken door te voorzien in of mee te werken aan hun herstel.

In de OESO-richtsnoeren worden praktische maatregelen beschreven die organisaties kunnen nemen wanneer zij negatieve gevolgen voor de mensenrechten hebben veroorzaakt of daartoe hebben bijgedragen:

  • Trachten de getroffen persoon of personen te herstellen in de situatie waarin zij zich zouden hebben bevonden indien de nadelige gevolgen zich niet hadden voorgedaan (indien mogelijk) en een herstel mogelijk te maken dat in verhouding staat tot de ernst en de omvang van de nadelige gevolgen;
  • Voldoen aan de wet en zoeken naar internationale richtlijnen voor remediëring. Voorbeelden van remediëring zijn: verontschuldigingen, teruggave of rehabilitatie, financiële of niet-financiële compensatie, sancties of het nemen van maatregelen om toekomstige negatieve effecten te voorkomen;
  • Overleg en overleg met de betrokken houders van rechten en hun vertegenwoordigers bij het vaststellen van de corrigerende maatregel;
  • Evalueer de tevredenheid van de klagers over het geleverde proces en de resultaten ervan.

Organisaties kunnen in voorkomend geval voorzien in of samenwerken met legitieme gerechtelijke of buitengerechtelijke herstelmechanismen. Sommige situaties, met name wanneer er sprake is van vermeende misdrijven, vereisen samenwerking met justitiële mechanismen.

De UNGP geeft richtsnoeren voor herstel die vergelijkbaar zijn met de OESO-richtsnoeren. Daarnaast beschrijft de UNGP criteria om de effectiviteit van klachtenmechanismen te waarborgen. Door middel van een klachtenmechanisme op operationeel niveau kunnen getroffen belanghebbenden hun bezorgdheid uiten over de gevolgen die een organisatie naar hun mening op hen heeft gehad, om zo een oplossing te vinden. Het mechanisme moet helpen om problemen op te sporen voordat ze escaleren en oplossingen aan te reiken die ook een oplossing bieden. Instrument 9 bespreekt klachtenmechanismen en remediëring in detail.

 

Betrokkenheid van belanghebbenden bij het gepaste zorgvuldigheidsproces op het gebied van de mensenrechten

Tijdens het hele HRDD-proces is het essentieel om het perspectief van potentieel getroffen individuen en groepen te begrijpen.

Waar mogelijk en passend bij de omvang van de organisatie of het risicoprofiel van de mensenrechten, dient dit rechtstreeks overleg te omvatten met degenen die te maken kunnen krijgen met de producten, diensten of relaties van de organisatie. Voor een kleine organisatie met beperkte impact kan een eenvoudige manier om feedback te geven voldoende zijn, zoals een toegankelijk e-mailadres of telefoonnummer.

Het is van groot belang dat organisaties de belanghebbenden op een zinvolle manier bij de zaak betrekken. Slechte betrokkenheid kan de risico's van negatieve gevolgen voor de mensenrechten voor belanghebbenden vergroten. In de praktijk kunnen veel gevolgen voor de mensenrechten in verband worden gebracht met uitdagingen in verband met de betrokkenheid van belanghebbenden.

De UNGP wijst op het belang van overleg met de betrokken partijen op verschillende belangrijke momenten:

  • Bij het identificeren en beoordelen van de werkelijke en potentiële gevolgen voor de mensenrechten
  • Bij het volgen van en rapporteren over de inspanningen van de organisatie om deze effecten te voorkomen en te beheersen
  • Bij het ontwerpen van effectieve klachtenmechanismen en saneringsprocessen.

Tot de betrokken belanghebbenden kunnen behoren:

  • Personeel (werknemers en contractarbeiders) en gemeenschappen die rechtstreeks betrokken zijn bij de activiteiten van de organisatie
  • Meer fysiek afgelegen belanghebbenden die te maken hebben met de activiteiten van de organisatie in de toeleveringsketen
  • Klanten of eindgebruikers van een bepaald product of dienst.

Het maatschappelijk middenveld - met inbegrip van NGO's, basisorganisaties, onderzoekers en academici - kan worden beschouwd als betrouwbare vertegenwoordigers van kwetsbare groepen. Bovendien kunnen maatschappelijke organisaties een belangrijke rol spelen bij het bieden van onafhankelijk toezicht op de betrokkenheid van belanghebbenden en bij het verantwoordelijk stellen van organisaties voor negatieve gevolgen voor de mensenrechten. Zij kunnen de publieke aandacht vestigen op misbruiken en organisaties naar de onderhandelingstafel brengen. 

Gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten binnen een organisatie

De UNGP verwacht van organisaties dat zij de verantwoordelijkheid voor het respecteren van de mensenrechten in hun interne structuren verankeren - op elk niveau van de organisatie en over alle functies en afdelingen heen.

Organisaties moeten de nodige interne capaciteit toewijzen om negatieve risico's voor de mensenrechten doeltreffend te beheren. Voor een KMO met beperkte mensenrechten risico's zal het waarschijnlijk een taak zijn die aan een bestaand personeelslid kan worden toegewezen. Voor grotere organisaties, of organisaties met een grote kans op een bepaald effect op de mensenrechten, is een meer gesystematiseerde aanpak nodig. Dit kan bestaan uit gestructureerde samenwerking tussen afdelingen, duidelijke interne rapportagevereisten, regelmatige interactie met externe deskundigen en/of collectieve actie met anderen.

Het is belangrijk op te merken dat er niet één enkele, correcte aanpak bestaat om de verantwoordelijkheid voor de eerbiediging van de mensenrechten in de interne structuren te verankeren. Bij de meest doeltreffende aanpak zal ten volle rekening worden gehouden met de specifieke context van de organisatie, met inbegrip van de meest directe uitdagingen waarmee zij wordt geconfronteerd bij het nakomen van haar verantwoordelijkheid om de mensenrechten te eerbiedigen.

Hieronder worden voorbeelden en best practices beschreven met betrekking tot de manier waarop organisaties de verantwoordelijkheid voor het identificeren, voorkomen en beperken van feitelijke en potentiële negatieve gevolgen voor de mensenrechten kunnen toewijzen en verantwoording afleggen over de manier waarop zij deze kunnen aanpakken.

UN Global Compact Good Practice Note on organizing the human rights function within a company

De UN Global Compact Good Practice Note on organizing the human rights function within a company (2014) onderzoekt verschillende modellen voor het intern toewijzen van verantwoordelijkheid t.a.v. mensenrechten binnen de organisatie. De Nota biedt lessen en inzichten uit de ervaringen van verschillende organisaties.

Zoals gezegd, is de vraag hoe de mensenrechtenfuncties binnen een organisatie het best georganiseerd kunnen worden, vooral relevant voor middelgrote en grote organisaties. In kleine organisaties zullen veel van de relevante functies worden geconsolideerd onder de verantwoordelijkheid van één enkele manager, zodat de uitdagingen van de functie-overschrijdende coördinatie minder groot kunnen zijn.

De Good Practice Note beschrijft vier mogelijke modellen:

  1. Functie-overschrijdende werkgroepen, die verschillende afdelingen binnen een organisatie samenbrengen in een collectief platform om mensenrechtenrisico's aan te pakken en te beheren. Deze werkgroepen zijn doorgaans verantwoordelijk voor het horizontaal coördineren van mensenrechten activiteiten over de afdelingen van de organisatie heen en verticaal tot op landelijk niveau.
  2. Het hosten van een 'blindengeleidehond' functie binnen een van de bestaande afdelingen. Omdat de ene afdeling vaak niet in staat is om de implementatie door anderen af te dwingen, ligt de focus hier meestal op bewustwording, het delen van informatie, ondersteuning en begeleiding om andere afdelingen te helpen de algemene verantwoordelijkheid voor het respecteren van de mensenrechten te vervullen.
  3. Wettelijke en/of op naleving gerichte 'waakhonden-modellen', die meer nadruk leggen op toezicht, naleving en verantwoording voor de uitvoering van mensenrechtenbeleid en -processen.
  4. Afzonderlijke verantwoordelijkheden verdeeld over verschillende afdelingen, waarbij verschillende afdelingen, op basis van hun respectieve expertisegebieden, de verantwoordelijkheid op zich nemen voor verschillende aspecten van de verantwoordelijkheid voor de eerbiediging van de mensenrechten.

De Nota benadrukt dat organisaties niet in één van deze modellen hoeven te passen. In de Nota wordt ook verduidelijkt dat deze modellen niet noodzakelijkerwijs voorkeursopties vertegenwoordigen. Organisaties zullen typisch kenmerken van de bovengenoemde modellen combineren om aan te sluiten bij hun manier van werken.

Blauwdruk voor de verankering van mensenrechten in belangrijke bedrijfsfuncties

Het European Business Network for Corporate Social Responsibility heeft een blauwdruk ontwikkeld voor de verankering van mensenrechten in belangrijke bedrijfsfuncties (2016). De blauwdruk presenteert zes belangrijke gemeenschappelijke elementen die organisaties moeten overwegen, ongeacht hun bedrijfscultuur, hun bedrijfsactiviteiten of de positionering van verschillende functies binnen hun structuur.

Deze elementen zijn:

  1. Multifunctioneel leiderschap: zorgen voor een effectief beheer van mensenrechtenkwesties;
  2. Deel de verantwoordelijkheid voor de resultaten;
  3. Stimuleren: Stel passende prestatiedoelstellingen vast voor alle medewerkers en stem de stimulansen af op de verplichtingen van het management;
  4. Operationele begeleiding en training voor alle medewerkers op alle niveaus in het bedrijf;
  5. Bevorderen van tweerichtingscommunicatie tussen management en operationeel personeel;
  6. Beoordelen en analyseren van de prestaties van de onderneming op het gebied van mensenrechten en intern delen en integreren van lessen.

 

Gepaste zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten in de toeleveringsketen

De OESO-richtsnoeren en de UNGP verwachten dat organisaties HRDD in hun toeleveringsketen implementeren. Organisaties moeten hun toeleveringsketens op verantwoorde wijze beheren, wat betekent dat ze ervoor moeten zorgen dat hun ketens van leveranciers en/of dochterondernemingen de mensenrechten respecteren.

De UNGP stelt dat organisaties betrokken kunnen zijn bij negatieve effecten op de mensenrechten door hun eigen activiteiten of als gevolg van hun zakelijke relaties. Van organisaties wordt niet alleen verwacht dat zij voorkomen dat ze negatieve gevolgen voor de mensenrechten veroorzaken of daaraan bijdragen, maar ook dat zij "de gevolgen voor de mensenrechten aanpakken die rechtstreeks verband houden met hun activiteiten, producten of diensten via hun zakelijke relaties, ook al hebben zij niet aan die gevolgen bijgedragen".

Onder deze zakelijke relaties worden onder meer verstaan relaties met partners van een organisatie, entiteiten in de waardeketen en alle andere niet-Statelijke entiteiten die rechtstreeks in verband staan met de activiteiten, producten of diensten van een organisatie.

Naast de OESO-richtsnoeren en de UNGP geven andere instrumenten gedetailleerde richtsnoeren voor gepaste zorgvuldigheid met betrekking tot de toeleveringsketen. Hieronder volgt een selectie van deze tools:

UN Global Compact

De UN Global Compact heeft verschillende richtlijnen gepubliceerd voor organisaties over duurzame toeleveringsketens. De gids Supply chain sustainability (2015) schetst praktische stappen die bedrijven kunnen nemen om een duurzame toeleveringsketen te realiseren. De aanbevolen stappen zijn gebaseerd op het UN Global Compact Management Model (2010). De drie essentiële principes voor succesvol ketenbeheer zijn bestuur (‘governance’), transparantie en betrokkenheid.

De Nota, A structured process to prioritize supply chain human rights risks (2015) is gericht op het integreren van respect voor mensenrechten in het beheer van de toeleveringsketen. Deze Nota richt zich op het proces dat bedrijven moeten volgen om de mensenrechtenrisico’s in hun prioritaire toeleveringsketen te identificeren op een manier die aansluit bij de UNGP.

Niet-gouvernementele organisaties

Het Shift workshop rapport Respecting human rights through global supply chains (2012) bespreekt uitdagingen en geeft praktische voorbeelden van hoe organisaties mensenrechten kunnen respecteren in hun hele toeleveringsketen. De UNGP gepaste zorgvuldigheidsstappen worden herhaald en de toepassing ervan in gevoelige, risicovolle gebieden wordt behandeld.

From audit to innovation: advancing human rights in global supply chains (2013) is een rapport van Shift dat een nieuwe generatie van sociale nalevingsprogramma's voor toeleveringsketens bespreekt. Het erkent de beperkingen van conventionele sociale nalevingsdoorlichting en verkent innovatieve modellen die door toonaangevende organisaties worden gebruikt.

CREM en SOMO hebben een rapport gepubliceerd, Responsible Supply Chain Management (2011), over potentiële succesfactoren en uitdagingen voor het aanpakken van mensenrechtenkwesties en andere MVO-kwesties in de toeleveringsketens van in de EU gevestigde organisaties. Het onderzoek geeft inzicht in de redenen waarom verantwoord ketenbeheer nog geen oplossing is gebleken voor een deel van de MVO-vraagstukken in de keten.

De studie van SOMO over Multinationals en conflict (2014) geeft een overzicht van de bestaande principes en richtlijnen voor organisaties die actief zijn in conflictgebieden, zodat getroffen gemeenschappen en werknemers deze kunnen gebruiken in hun omgang met organisaties in geval van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen.

Andere

Het Britse Institute of International and Comparative Law en het Norton Rose Fulbright hebben een rapport en analyse gepubliceerd dat organisaties begeleidt bij ‘gepaste zorgvuldigheidsprocessen in toeleveringsketens. Making sense of managing human rights issues in supply chains (2018) bespreekt de uitdagingen van gepaste zorgvuldigheid in de toeleveringsketen en geeft praktisch advies.

Gepaste zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten in de toeleveringsketen

Identificeren en beoordelen van de gevolgen voor de mensenrechten in de toeleveringsketen

Schadelijke gevolgen voor de mensenrechten kunnen zich op elk niveau van een toeleveringsketen voordoen, op het niveau van directe of strategische leveranciers, via meerdere lagen van onder-leveranciers en onderaannemers tot aan degenen die de grondstoffen leveren. Om hun verantwoordelijkheden te kunnen vervullen, moeten organisaties inzicht hebben in de risico's voor de mensenrechten op alle niveaus van hun toeleveringsketen.

Het in kaart brengen van de toeleveringsketen is vaak geen eenvoudige opgave, omdat moderne toeleveringsketens groot, complex en dynamisch zijn. De meest voorkomende uitdaging bij het uitvoeren van gepaste zorgvuldigheid in de toeleveringsketen is een gebrek aan transparantie.

Intern kunnen afdelingen die een directe interactie hebben met entiteiten in de toeleveringsketen - bijvoorbeeld de aankoop- of inkoopafdelingen - helpen bij het in kaart brengen. Extern heeft de organisatie de medewerking van de leveranciers zelf nodig om de volgende niveaus in de toeleveringsketen te identificeren.

Voor organisaties met grote toeleveringsketens kan het in termen van tijd en middelen onredelijk zijn om de gevolgen voor de mensenrechten van elke leverancier te beoordelen. In dergelijke gevallen stelt de UNGP dat bedrijven algemene gebieden moeten identificeren "waar het risico van negatieve gevolgen voor de mensenrechten het grootst is, hetzij vanwege de operationele context van bepaalde leveranciers of klanten, de specifieke activiteiten, producten of diensten in kwestie, of andere relevante overwegingen, en deze prioriteiten stellen voor gepaste zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten". Volgens de UNGP dient de prioriteitstelling uitsluitend gebaseerd te zijn op de ernst van de negatieve gevolgen voor de mensenrechten voor de belanghebbenden, ongeacht de aard van de band tussen de organisatie en de gevolgen.

Het stopzetten of voorkomen van een relatie met negatieve effecten in de toeleveringsketen

Wanneer een organisatie bijdraagt of kan bijdragen tot een negatief effect op de mensenrechten, moet zij de nodige stappen ondernemen om haar bijdrage te staken of te voorkomen en haar invloed aan te wenden om de resterende effecten te verzachten.

Wanneer een organisatie niet zelf heeft bijgedragen aan een negatieve impact op de mensenrechten, maar die impact toch rechtstreeks verband houdt met haar activiteiten, producten of diensten door haar zakelijke relatie met een andere entiteit, is de situatie complexer. Om de juiste actie te bepalen zijn de volgende factoren van belang: de invloed van de organisatie op de betrokken entiteit, hoe cruciaal de relatie met de organisatie is, de ernst van de negatieve gevolgen voor de mensenrechten, en of het beëindigen van de relatie met de entiteit zelf negatieve gevolgen voor de mensenrechten zou hebben.

Dit beeld illustreert de mogelijke relaties tussen een organisatie en een impact op de mensenrechten en de bijbehorende acties. De acties worden in meer detail besproken onder de afbeelding.

Er is sprake van invloed uit oefenen wanneer de organisatie in staat is om verandering te brengen in de onrechtmatige praktijken van een entiteit die schade veroorzaakt. De invloed van een organisatie vloeit voort uit de unieke relatie die zij heeft met een bepaalde entiteit, met inbegrip van het commerciële of reputatiebelang van de relatie.

Organisaties hebben doorgaans de sterkste invloed op het moment dat ze een relatie met een entiteit aangaan. Aanbevolen wordt om mensenrechtenbepalingen op te nemen in een contract of een begeleidende gedragscode om negatieve gevolgen voor de mensenrechten in de toeleveringsketen te voorkomen. Contractuele bepalingen hebben meer impact op leveranciers wanneer ze worden aangevuld met andere gepaste zordvuldigheids componenten - bijvoorbeeld het toezicht op de naleving, de inbedding van mensenrechtenbeleid en actieplannen in de activiteiten van de leveranciers, en mensenrechtentraining.

De UNGP stelt dat organisaties hun invloed moeten uitoefenen op de entiteiten in de toeleveringsketen om de negatieve effecten te beperken of te stoppen. Als een organisatie geen invloed heeft, kunnen er manieren zijn om deze te vergroten - bijvoorbeeld door stimulansen te bieden aan de gelieerde entiteit. Wanneer een organisatie geen invloed heeft en niet in staat is deze te vergroten, moet zij overwegen de relatie te beëindigen, rekening houdend met de mogelijke negatieve gevolgen voor de mensenrechten.

Als een relatie van cruciaal belang is voor een organisatie, zal het beëindigen ervan uitdagingen met zich meebrengen. Een relatie kan van cruciaal belang zijn als deze een product of dienst levert die essentieel is voor een organisatie en er geen redelijke alternatieve bron bestaat. De ernst van de negatieve gevolgen voor de mensenrechten moet ook in aanmerking worden genomen bij de beslissing om een relatie al dan niet te beëindigen. De UNGP stelt dat zolang een misbruik voortduurt en een organisatie in de relatie blijft, zij in staat moet zijn haar eigen voortdurende inspanningen aan te tonen om de impact te beperken en bereid moet zijn om de gevolgen - reputatieschade, financiële of juridische - van de blijvende band te aanvaarden.

Er is een beperkte HRDD-praktijk buiten het eerste niveau, waarbij er geen contractuele relatie bestaat tussen de organisatie en de entiteit die de negatieve impact op de mensenrechten heeft veroorzaakt of ertoe heeft bijgedragen. Invloed buiten het eerste niveau wordt gewoonlijk indirect uitgeoefend via de eersterangs entiteit - bijvoorbeeld via gedragscodes die vereisen dat een eersterangs entiteit vergelijkbare normen op het volgende niveau oplegt - of via een collectieve overeenkomst met collega's of andere belanghebbenden.

 Tracking van implementatie en resultaten in de toeleveringsketen

Doorlichtingen (‘audits’) worden traditioneel gebruikt om de implementatie en resultaten van gepaste zorgvuldigheidspraktijken in de toeleveringsketen te volgen. Recent onderzoek heeft echter uitgewezen dat de traditionele doorlichtingsprocessen onvoldoende zijn om de gevolgen voor de mensenrechten op te sporen. Doorlichtingen kunnen dienen als hulpmiddel om de huidige tekortkomingen in standaarden te identificeren, maar ze zijn slechts een momentopname in de tijd.

Sommige organisaties hebben hun nadruk verlegd van het vertrouwen op doorlichtingen die nagaan of regels worden nageleefd naar meer op samenwerking gerichte benaderingen, zoals het werken met leveranciers om hiaten te beoordelen, capaciteit op te bouwen en duurzame verbeteringen te stimuleren. Andere organisaties gebruiken doorlichtingen die specifiek gericht zijn op de mensenrechten om te controleren of de mensenrechtenbepalingen en gedragscodes worden nageleefd.

Om de naleving in de toeleveringsketen te monitoren en informatie en inzichten over de lokale omgeving te verkrijgen, kan het nuttig zijn voor een organisatie om (tijdelijk) met lokale experts op het terrein te werken.

Communiceren over de wijze waarop de effecten in de toeleveringsketen worden aangepakt

Een verantwoord beheer van toeleveringsketens kan zeer uitdagend zijn. Het is daarom des te belangrijker dat organisaties het gebrek aan transparantie in de toeleveringsketens tegengaan. Door te communiceren over gepaste zorgvuldigheidsinspanningen in de toeleveringsketen kunnen organisaties intern en extern de ernst van de moeilijke vraagstukken overbrengen.

De toegenomen publieke druk op organisaties om transparant te zijn en hun toeleveringsketens op verantwoorde wijze te beheren, in combinatie met de moeilijkheden voor organisaties met veel entiteiten in hun toeleveringsketens om voor transparantie te zorgen, heeft de aanzet gegeven tot diverse initiatieven om organisaties te helpen met publieke verslaggeving. Het Global Reporting Initiative heeft bijvoorbeeld tot doel organisaties te ondersteunen in hun rapportage processen. Het International Trade Centre heeft de Sustainability Map ontwikkeld om de transparantie te vergroten door bedrijven en producenten met elkaar in contact te brengen.

Remediatie in de toeleveringsketen

Zoals hierboven uiteengezet, kunnen de mogelijke gevolgen voor de mensenrechten een of meer stappen van de organisatie zijn verwijderd. Dit maakt effectieve klachtenmechanismen op het niveau van de leverancier bijzonder belangrijk om ervoor te zorgen dat potentiële effecten tijdig kunnen worden geïdentificeerd en aangepakt.

Het gebruik van klachtenmechanismen op operationeel niveau in de toeleveringsketen, met name buiten het eerste niveau, lijkt in de praktijk echter beperkt te zijn. Waar beschikbaar is dit vaak het klachtenmechanisme van een organisatie dat beschikbaar is voor degenen wier rechten door de toeleveringsketen worden aangetast. In andere gevallen verwachten organisaties van hun leveranciers dat zij klachtenmechanismen invoeren.