4
De relatie tussen de staat, ondernemers en organisaties

Wat is de relatie tussen de staat, ondernemers en organisaties?

sproeien van pesticide

België is verantwoordelijk voor de eerbiediging, bescherming en naleving van de mensenrechten, in overeenstemming met de geratificeerde internationale mensenrechtenverdragen. Daarom wordt van België verwacht dat het de mensenrechtenverplichtingen regelt van publieke en private organisaties alsook hun activiteiten die mensenrechtenrisico's met zich meebrengen binnen het Belgische grondgebied en/of rechtsgebied. Het moet ook de doeltreffendheid van de regelgeving evalueren en de geconstateerde leemten opvullen.

België is niet automatisch verantwoordelijk voor de negatieve impact op de mensenrechten van private organisaties, maar als het geen concrete stappen onderneemt om deze negatieve gevolgen te voorkomen, te onderzoeken, te bestraffen en te herstellen, kan het aansprakelijk worden gesteld. Het moet ook organisaties informeren en ondersteunen over de wijze waarop zij de mensenrechtenwetgeving kunnen naleven. Als er een negatief effect optreedt, moet de staat elke schending van de mensenrechten onderzoeken, bestraffen en herstellen.

De VN Vienna Declaration and Programme of Action (1993) is bedoeld als leidraad voor staten inzake de eerbiediging, bescherming en naleving van de mensenrechten en benadrukt dat de mensenrechten wereldwijd op een eerlijke en gelijke wijze moeten worden toegepast, ondanks nationale en regionale bijzonderheden en verschillen in politieke, economische en culturele systemen. De UNGP, de OESO-richtsnoeren, de Tripartiete Verklaring van de IAO en andere algemene richtsnoeren  versterken deze beginselen en bevorderen de oprichting van nationale mechanismen voor de naleving van de mensenrechten door staten. Een van de methoden is ‘responsive regulation’, waarbij organisaties worden aangemoedigd om vrijwillig te voldoen aan mensenrechten en milieuwetten en -normen. Als ze deze regels overtreden, moet de staat ze bestraffen, de slachtoffers schadeloosstelling garanderen en herhaald misbruik voorkomen.

Hoewel staten geen controle kunnen uitoefenen op activiteiten die in andere staten plaatsvinden, wordt van hen verwacht dat zij mechanismen creëren om ervoor te zorgen dat organisaties met hoofdzetel op hun grondgebied de mensenrechten in het buitenland eerbiedigen, met name publieke organisaties of private organisaties die steun van de staat ontvangen.

Dit instrument verwijst naar de relatie tussen de staat en het bedrijfsleven en omvat de belangrijkste aspecten van de mensenrechtenverplichtingen van de staat wanneer deze in interactie treedt met economische actoren. Het omvat ook de mechanismen die de staat heeft ontwikkeld om ervoor te zorgen dat private organisaties de mensenrechten op Belgisch grondgebied respecteren en beschermen, en dat Belgische organisaties die actief zijn in de EU of in derde landen ook daar de mensenrechten respecteren. Dit instrument omvat ook gerelateerde richtsnoeren die zijn gepubliceerd door nationale, Europese of internationale instellingen die de naleving van de mensenrechten bevorderen en richtsnoeren die zich richten op het verband tussen overheidsentiteiten en economische activiteiten. Dit instrument is georganiseerd volgens de eerste tien principes van de UNGP in drie groepen:

  1. Instrumenten die gericht zijn op de staat wanneer deze als economische actor optreedt, om te voorkomen dat daarmee verband houdende activiteiten negatieve gevolgen hebben voor de mensenrechten. Deze activiteiten zijn gevarieerd; de meest voorkomende zijn: overheidsopdrachten, privatiseringsprocessen, publiek-private partnerschappen (PPS), concessieovereenkomsten of contracten in verband met het federale beleid inzake energieprestaties.
  2. Instrumenten die gericht zijn op de staat wanneer deze vennootschappen opricht of vennootschapsovereenkomsten aangaat met private organisaties (algemeen bekend als staatsbedrijven). De staat als eigenaar en/of beheerder moet nagaan of hun activiteiten de regels en normen op het gebied van de mensenrechten respecteren. Gewoonlijk moeten staatsbedrijven rapporteren aan de overheidsentiteit waarmee zij verbonden zijn, en deze entiteit heeft op haar beurt een versterkte bevoegdheid om toezicht te houden op hun activiteiten. Dit nauwlettend toezicht dient in beginsel ook de naleving van de mensenrechten te omvatten.
  3. Instrumenten die gericht zijn op de staat wanneer deze ingrijpt in de economie door het toekennen van economische stimulansen aan private organisaties, zoals labels, preferentiële kredieten en verzekeringen voor activiteiten in derde landen, subsidies, licenties, stimulansen voor doelprogramma's zoals circulaire economische projecten, enz. Van de staat wordt verwacht dat hij zorgt voor een versterkt toezicht en mechanismen creëert  om te voorkomen dat de begunstigden van deze stimulansen via hun activiteiten een negatieve impact op de mensenrechten hebben. Sommige van de mechanismen die door de staat worden gebruikt om risico's te identificeren, de naleving te controleren of tekortkomingen of lacunes aan te pakken, worden hieronder op niet exhaustieve wijze opgesomd.
De staat als economische actor

De staat speelt als economische actor een dubbele rol, door zijn eigen economische activiteiten te reguleren en door toe te zien op de naleving en handhaving van dit rechtskader. België, als onderdeel van de EU, is ook gebonden door de verordeningen en richtlijnen van de EU die zijn uitgevaardigd om de economische activiteiten van algemeen belang te reguleren. Daarnaast hebben internationale organisaties ook richtsnoeren uitgebracht om staten te oriënteren bij het uitvoeren van economische activiteiten in het kader van de internationale mensenrechtenwetgeving en de SDG.

Duurzame overheidsopdrachten

Duurzame overheidsopdrachten zijn verplicht in de EU en in België. De wet in België definieert de drie pijlers van duurzame overheidsopdrachten als: milieubescherming in openbare diensten, bescherming van waardige arbeidsomstandigheden en groene banen, en bevordering van de mededingingsregels. Overheidsfunctionarissen, aannemers en belanghebbenden moeten worden geïnformeerd en opgeleid over de beginselen en doelstellingen van duurzame ontwikkeling om hun organisatiecapaciteit te verbeteren. Deze beginselen en doelstellingen moeten ook worden verspreid in de toeleveringsketens van organisaties die in België actief zijn en die op hun beurt de naleving ervan moeten controleren en afdwingen.

Het Belgische wettelijke kader voor duurzame overheidsopdrachten is van toepassing op federale en subnationale entiteiten en zet de EU-richtlijnen inzake duurzame overheidsopdrachten om. Dit rechtskader heeft betrekking op algemene processen, concessieovereenkomsten en aanbestedingen in verband met openbare diensten. De toepassing van deze mechanismen mag de contractanten er niet toe verplichten een specifiek MVO-beleid te voeren.

De Belgische wetgeving geeft expliciet aan welk internationaal kader in aanmerking moet worden genomen bij overheidsopdrachten: de acht kernverdragen van de IAO en die voor de bescherming van het milieu, het  Verdrag van Wenen voor de bescherming van de ozonlaag en het Protocol van Montreal, het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, het Protocol van Bazel inzake aansprakelijkheid en schadevergoeding, het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming voor bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel en het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen.

Duurzame overheidsopdrachten hebben tot doel het recht op een gezond milieu, sociale en arbeidsrechten, en kinderrechten te beschermen. Deze wetgeving heeft ook tot doel om systematische schendingen van de mensenrechten, zoals moderne slavernij, te bestrijden. Deze regels zijn bindend voor alle aanbestedende diensten, dat wil zeggen "de staat, de regionale of lokale overheden, publiekrechtelijke instellingen of verenigingen gevormd door een of meer van deze overheden of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen, andere dan deze overheden". Het bestrijkt ook organisaties of verenigingen die openbare diensten of activiteiten verrichten, organisaties of verenigingen waaraan een concessie is gegund en, in sommige gevallen, bouwactiviteiten (NACE 45).

Mechanismen

De staat heeft specifieke verplichtingen met betrekking tot duurzaam aankopen. Het kan ook duurzame praktijken bij aanbestedingen bevorderen en objectieve evaluatiemechanismen invoeren. Hieronder volgen enkele voorbeelden:

Aanbestedende diensten moeten organisaties uitsluiten die aantoonbaar milieu- of sociale verplichtingen hebben geschonden. Deze eisen kunnen ook worden opgenomen in de uitvoeringsvoorwaarden van de opdracht en als gunningscriterium. Deze gevallen worden expliciet vermeld in de wet:

  • Wanneer de aanbestedende dienst na een arbeids- of milieu-inspectie heeft vastgesteld dat "abnormaal lage prijzen of voorgestelde kosten" worden bereikt door niet-naleving van dwingende sociale, arbeids- of milieuwetgeving. Deze plicht moet ook gelden voor onderaannemers.
  • Wanneer de organisatie bij onherroepelijk vonnis is veroordeeld voor misbruik van de sociale, arbeids- of milieuregels. Als het misbruik geen strafbaar feit is, is hun uitsluiting discretionair.
  • Wanneer de organisatie definitief is veroordeeld wegens kinderarbeid, mensenhandel of tewerkstelling van onderdanen van derde landen met een illegale immigratiestatus.

Sommige mechanismen ter bevordering van duurzame aanbestedingspraktijken zijn de vaststelling van gunningscriteria of voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht, zoals het eisen van:

  • Labels, maar zonder deze vereiste op discriminerende wijze te gebruiken. In processen onder de Europese limiet kunnen andere bewijzen van naleving, zoals normen of certificeringen, gebruikt worden.
  • Actief antidiscriminatiebeleid en -praktijken op het werk.
  • Milieu-maatstaven tijdens alle fasen van de levenscyclus, "vanaf de winning van grondstoffen voor het product tot en met het verbruik van het product", bijvoorbeeld het verbod op giftige chemicaliën of de bevordering van afvalbeperking.
  • Producten van eerlijke handel.
  • Mechanismen om de transparantie van de informatie over de toeleveringsketens en onderaannemers te vergroten.
  • Specifieke monitoring en rapportering van duurzame ontwikkelingspraktijken.
  • Doelstellingen van het klimaatveranderingsbeleid.
  • Naleving van specifieke doelstellingen van de SDG, circulaire economie of circulaire aanbesteding.
Richtsnoeren en initiatieven inzake duurzame overheidsopdrachten

Er zijn verschillende openbare en private initiatieven gepubliceerd om de aanbestedende diensten te oriënteren omtrent de toepassing van duurzame praktijken. De volgende lijst bevat enkele internationale, Europese en nationale initiatieven:

Dit netwerk is een multi-stakeholder partnerschap  dat op de VN-wereldtop over duurzame ontwikkeling is goedgekeurd om het 10-Year Framework of Programmes on Sustainable Consumption and Production (10YFP), geïntegreerd in SDG 12, uit te voeren. Deze programma's zijn overheidsopdrachten, bouwsector, toerisme, voedselsystemen, consumentenvoorlichting, en levensstijlen en onderwijs. Wat de openbare aanbestedingen betreft, zijn sommige Belgische overheidsinstellingen en -organisaties lid van dit initiatief, zoals de Waalse overheidsdienst. Dit initiatief is een leidraad voor effectbeoordelingen om belemmeringen op te sporen en innovatieve oplossingen te implementeren in aanbestedingsprocessen. 

is een ander initiatief van het One Planet Network dat overheden ondersteunt bij de implementatie van duurzame aanbestedingen. In België zijn, Brussels Environment, Vlaanderen en Wallonië en de stad Gent lid van het initiatief. Dit initiatief publiceerde de Procura+ Manual: A Guide to Implementing Sustainable Procurement (2016)  die de belangrijkste duurzaamheidskwesties in aanbestedingsprocessen beschrijft, met de nadruk op de sectoren bouw, ICT, schoonmaak, voedsel, voertuigen en energie.

Dit wereldwijde netwerk van steden, gemeenten en regio's bevordert duurzame ontwikkeling met een focus op de mondiale stedelijke bevolking. ICLEI Europe beheert het Sustainable procurement platform dat wereldwijd nieuws, casusstudies, evenementen en begeleiding aanbiedt op het gebied van duurzame overheidsopdrachten.

Dit netwerk wordt gevormd door steden die duurzame consumptie en productie, efficiënt gebruik van hulpbronnen, lage koolstofuitstoot en maatschappelijke verantwoordelijkheid bij aanbestedingsprocessen bevorderen. De stad Gent wordt voorgesteld als hebbende een toonaangevende aankoopstrategie om de ecologische voetafdruk gedurende de hele levenscyclus te minimaliseren. De strategie van Gent is ondermeer gebaseerd op rationeel energiegebruik en onafhankelijkheid van niet-hernieuwbare energie; duurzaam transport; afvalverwijdering; duurzame tewerkstelling van kansarme groepen; duurzame groei van de sociale economie en innovatie; integratie van IAO-normen en eerlijke handelsprincipes in de toeleveringsketen. 

Deze richtsnoeren brengen de context, de belangrijkste concepten en de reikwijdte van de instrumenten en technieken van deze SLCA in kaart. De richtsnoeren maken het ook mogelijk om databases en ontwerpsoftware te ontwikkelen om deze beoordeling te implementeren. Er zijn verschillende mechanismen van nut voor overheidsopdrachten, waaronder een levenscyclusinventarisatie die is opgesteld voor indicatoren die verband houden met impactcategorieën en betrekking hebben op vijf belanghebbenden: werknemers, consumenten, lokale gemeenschappen, samenlevingen en actoren in de toeleveringsketenketen.

Deze norm is onlangs gecreëerd om elk type publieke of private organisatie te begeleiden bij de implementatie van duurzame praktijken in de aanbestedingsprocessen, met inbegrip van risicobeheer en het stellen van prioriteiten.  

Deze gids van de Europese Commissie bevordert de overname van sociale normen door de overheid bij overheidsopdrachten, in overeenstemming met de EU-regels en internationale normen, zoals de kernverdragen van de IAO. Het bevordert ook het gebruik van aanbestedingsprocessen om sociale integratie te stimuleren. 

Dit handboek van de Europese Commissie ondersteunt overheden bij de implementatie van duurzame aanbestedingsprocessen, met de nadruk op een laag milieueffect. Het is er ook op gericht beleidsmakers en organisaties te overtuigen om hun praktijken aan te passen aan duurzame principes. Het handboek geeft aan hoe het EU-rechtskader op milieugebied in alle stappen van het aanbestedingsproces kan worden geïntegreerd, met bijzondere verwijzingen naar de sectoren bouw, voeding, voertuigen en energie. 

Deze website van het Belgische federale programma voor duurzame ontwikkeling is bedoeld voor organisaties die deelnemen aan openbare aanbestedingen. Het omvat wetgeving en richtsnoeren van de overheid over de duurzaamheidseisen van overheidsopdrachten. Andere organisaties kunnen het ook gebruiken om hun eigen inkoopprocessen te ontwerpen (ontwerp, selectie, toewijzing, uitvoering en marktonderzoek). Het omvat ook informatie voor specifieke economische sectoren.

  • Mensenhandel en mensensmokkel, Informatie voor de bankensector

Het is een brochure van de Federale Overheidsdienst Justitie die dit fenomeen uitlegt en indicatoren bevat met betrekking tot bankverrichtingen die mogelijk verband houden met mensenhandel. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI)

Vlaanderen heeft ook een aantal richtlijnen gepubliceerd om de SDG's te implementeren:

  • Het “Plan Overheidsopdrachten 2016-2020” : Het doel van de richtsnoeren is dat overheidsorganisaties aanbestedingen gebruiken als beleidsinstrument voor sociale integratie en duurzame praktijken.
  • De “Praktijkgids over aankopen met sociale impact (2018) is bedoeld om lokale en regionale overheden te begeleiden bij het evalueren van de sociale impact van aanbestedingen en benadrukt de voordelen van de implementatie van duurzame praktijken.
  • De Handleiding Voorbehouden Opdrachten (2018) beoogt de integratie van de sociale sectoren in de aanbestedingsprocessen te oriënteren, in overeenstemming met de  EU-richtlijn inzake duurzame overheidsopdrachten. Deze gids bevat modelclausules voor het bereiken van de doelstellingen.
  • De website Praktijkgids sociaal aankopen voor lokale besturen” oriënteert lokale overheden op het gebruik van aanbestedingen om hun sociale doelstellingen te realiseren. Het is een stap-voor-stap handleiding voor de implementatie van duurzaam inkopen, waarbij ook organisaties uit de sociale sector worden betrokken.

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en de stad Gent hebben de “Toolbox Sociaal Verantwoorde Werkkledij: Een gids voor publieke aankopers" gepubliceerd. Deze gids bevordert duurzaam inkopen, in het bijzonder met respect voor de arbeidsrechten, in de waardeketens van kleding. Ook private organisaties kunnen er gebruik van maken. Het doel is de participatie van kwetsbare bevolkingsgroepen te vergemakkelijken door, naast de bescherming van milieuregels en –normen, gelijke kansen op de arbeidsmarkt te garanderen om de werkloosheid te bestrijden.  

Wallonië heeft ook een website:

  • Achats publics durables (Boite à outils)” om de overheden van het Gewest te begeleiden bij de uitvoering van hun overheidsopdrachten. Deze toolbox is echter niet bijgewerkt in overeenstemming met de nieuwe wet op de overheidsopdrachten.
Publiek-private partnerschappen (PPP)

PPP's zijn langlopende contracten tussen de publieke en de private sector, waarbij publieke middelen worden geïnvesteerd in de financiering van diensten van algemeen belang, geleverd door private of gemengde organisaties. Protocol 26 betreffende diensten van algemeen belang van het Verdrag van Lissabon en andere EU-regels en -normen, definiëren diensten van economisch belang als de activiteiten die door de overheid van belang worden geacht voor de burgers en waarvoor overheidsmaatregelen nodig zijn, zoals energie, watervoorziening, vervoersnetwerken, postdiensten en sociale diensten. In dit kader, kunnen deze partnerschappen activiteiten uitvoeren op het gebied van "ontwerp, bouw, financiering, exploitatie en beheer van een kapitaalgoed dat nodig is voor de dienstverlening". Zij zijn vergelijkbaar met concessieovereenkomsten, waarvoor speciale regels gelden. PPP's kunnen ook energie-efficiëntiecontracten ontwikkelen die gericht zijn op de ontwikkeling van de Europa 2020-strategie voor de vermindering van het energieverbruik, in overeenstemming met de EU-richtlijnen voor energie-efficiëntie.

Deze energie-efficiëntiecontracten moeten ook de beginselen van duurzame overheidsopdrachten volgen. In België brengt BELESCO, de Belgische vereniging van energiedienstenbedrijven (Belgian Energy Services Companies), de belangrijkste belanghebbende in deze sector samen om energie-efficiëntie en hernieuwbare energie te promoten.

Duurzame PPP's kunnen dezelfde aanbestedingsmechanismen toepassen: het aanvragen van labels, rapporteringsystemen, efficiënt gebruik van hulpbronnen, eerlijke handel, verbod op gevaarlijke stoffen, minimalisering van afval en vervuiling, schone technologie, deelname van KMOs en bestrijding van mensenhandel. Enkele specifieke richtlijnen zijn de volgende:

Richtsnoeren voor duurzame PPP's 

De richtsnoeren zijn bedoeld om de organisatorische en institutionele uitdagingen voor de publieke sector aan te pakken in overeenstemming met het Global Compact van de VN. Zij hebben tot doel een goed bestuur van PPP's als aanbieders van openbare diensten in te voeren om de problemen van overheidsbedrijven op te lossen en privatiseringen te vermijden die niet altijd het algemeen belang dienen.

De richtsnoeren zijn opgenomen in een verslag dat tot doel heeft publieke en private organisaties en internationale ontwikkelingsorganisaties te ondersteunen bij het verbeteren van de kwaliteit van hun PPP-regelgeving, met name in ontwikkelingslanden. De kwaliteit van PPP's is van invloed op de ontwikkeling van infrastructuurprojecten en de mogelijkheden voor private organisaties om aan PPP's deel te nemen. De richtlijnen verwijzen naar alle stappen van de PPP-projectcyclus: voorbereiding, aanbesteding en contractbeheer.

Dit Public-Private-Partnership Legal Resource Centre  is een gezamenlijk initiatief van de regionale ontwikkelingsbanken uit Azië, Europa, Noord- en Zuid-Amerika, de islamitische landen, de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD), the Global Infrastructure Hub, de OESO, de VN/ECE, de Economische en Sociale Commissie voor Azië en de Stille Oceaan (UNESCAP) en de Wereldbank. Deze gids oriënteert publieke en private organisaties, internationale ontwikkelingsinstellingen en de academische wereld inzake de belangrijkste juridische en institutionele kaders van publiek-private samenwerking. Het verwijst ook naar mensenrechtenkwesties, zoals communicatie en betrokkenheid van belanghebbenden, milieu- en sociale due diligence en klimaatverandering. De gids omvat ook gemeentelijke PPP's en private participatie in fragiele en door conflicten getroffen staten.

Deze gids ondersteunt de overheden van de lidstaten bij de financiering van hoogwaardige en efficiënte diensten van algemeen belang, met inachtneming van de staatssteunregels. Ook wordt getracht de gebruikers inzicht te geven in de regels en doelstellingen van duurzame overheidsopdrachten en wordt aangegeven wanneer de verlening van sociale diensten kan worden beperkt tot aanbieders zonder winstoogmerk.

Overheidsbedrijven
 

Ondernemingen waarvan de aandeelhouders publieke entiteiten zijn, zijn actief in diverse sectoren. In België definieert de wet op duurzame overheidsopdrachten deze bedrijven als bedrijven die onder de invloed staan van openbare instellingen omwille van hun eigendomsrechten of hun financiële participatie. Het wettelijke vermoeden is dat de staat een dominante invloed heeft wanneer hij de meerderheid van het kapitaal van de vennootschap of de meerderheid van de stemmen verbonden aan de aandelen heeft, of wanneer hij meer dan de helft van de raad van bestuur of het management van de vennootschap kan benoemen. België heeft verschillende soorten staatsbedrijven, waarbij degene die openbare diensten verlenen van bijzonder belang zijn voor activiteiten die verband houden met mensenrechten. 

  • Autonome overheidsbedrijven zijn de bekendste. Zij verlenen gewoonlijk openbare diensten of zijn openbare sociale zekerheidsorganisaties. Zij moeten een beheerscontract afsluiten met de federale overheid.
  • Overheidsbedrijven die zijn opgericht door regionale en lokale overheidsinstanties met verschillende bedrijfsdoelstellingen, zoals vervoer, financiële of openbare diensten, haven- en luchthavenbeheer, stedelijk onderhoud, sociaal krediet en huisvesting, hoger onderwijs en culturele activiteiten. Sommigen van hen zijn ingedeeld in de non-profit sector, terwijl anderen activiteiten met winstoogmerk ontwikkelen op een vergelijkbare manier als private ondernemingen.
  • Intergemeentelijke bedrijven of samenwerkingsovereenkomsten tussen gemeenten worden meestal opgericht voor de ontwikkeling van openbare nutsvoorzieningen zoals water- of elektriciteitsdistributie, sociale woningbouw, enz.
  • Regionale ontwikkelingsmaatschappijen worden door subnationale regio's opgericht om infrastructuurwerken te ontwikkelen, zoals industriële of wetenschappelijke parken voor private organisaties. In Vlaanderen worden ze Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen (POM) genoemd, die publieke en private aandeelhouders kunnen hebben om sociaaleconomische ontwikkeling en ondernemerschap te bevorderen.

In België zijn overheidsbedrijven die openbare dienstactiviteiten uitvoeren, onderworpen aan een speciale regeling die bij wet en in het beheerscontract is vastgelegd om de rechten en plichten van de gebruikers te beschermen. In Vlaanderen worden overheidsbedrijven die openbare diensten verlenen beschouwd als openbare instellingen (Vlaamse overheidsinstellingen, VOI). Zij sluiten een beheers-/partnerschapsovereenkomst en bij niet-naleving kan de staat sancties opleggen (meestal in de vorm van compensatie).

Richtsnoeren
OECD Guidelines on corporate governance of state-owned enterprises (2015)

Deze richtsnoeren zijn gericht op efficiënt beheer, transparantie en responsieve activiteiten van overheidsbedrijven. Zij benadrukken de controlerende rol van de raden van bestuur van overheidsbedrijven bij de goedkeuring van de bedrijfsstrategie, objectieve indicatoren voor evaluatie, de uitvoering van het risicomanagementbeleid en de rapportering van financiële en niet-financiële informatie aan werknemers en andere belanghebbenden. Zij streven naar responsief gedrag van overheidsbedrijven door de naleving van milieu-, sociale en mensenrechten te koppelen aan reputatie. Het kader wordt geboden door de OESO-richtsnoeren, de IAO-verklaring inzake fundamentele beginselen en rechten op het werk en de UNGP.

Responsief ingrijpen van de staat in de economie

De UNGP en andere richtsnoeren benadrukken de centrale rol van de staat bij het reguleren van economische activiteiten in overeenstemming met het mensenrechtenkader. In Europa heeft de Raad van Europa (RvE) een Recommendation on human rights and business and its Explanatory Memorandum uitgebracht om de lidstaten te begeleiden bij het formuleren van beleid en programma's ter uitvoering van het UNGP. De EU heeft ook een aantal regels en richtsnoeren gepubliceerd om de staat te oriënteren bij het vaststellen van responsieve regelgeving. Zo biedt het staff working document on implementing the UN guiding principles on business and human rights – State of play (2015) een uitgebreid kader voor de lidstaten en EU-organen voor de ontwikkeling van het UNGP  in EU-verband.

Dit deel heeft betrekking op mechanismen voor overheidsinterventie, zoals het verlenen van economische stimulansen aan private organisaties om specifieke sectoren te bevorderen, het bevorderen van responsieve activiteiten of het beheersen van negatieve feitelijke of potentiële effecten van deze activiteiten. In deze situaties wordt van de staat verwacht dat hij meer gedetailleerd toezicht houdt om te garanderen dat de begunstigden de mensenrechtenwetgeving respecteren.

Labels

Er zijn verschillende labels gecreëerd als een mechanisme om organisaties aan te moedigen om de naleving op belangrijke gebieden te certificeren. Labels hebben betrekking op de naleving van de mensenrechten; ze zijn bedoeld om specifieke rechten te beschermen, zoals het recht op gelijkheid en niet-discriminatie, sociale rechten, consumentenrechten, het recht op gezondheid en het recht op een gezond milieu. Labels kunnen ook worden gebruikt als een vereiste om deel te nemen aan openbare aanbestedingsprocedures.

Indien labels ten onrechte worden toegekend, moet de bevoegde autoriteit de nodige maatregelen nemen om de situatie te herstellen en de veroorzaakte schade vast te stellen. België heeft een aantal labels met betrekking tot de naleving van de mensenrechten ingevoerd, hoewel er geen informatie beschikbaar is over de reikwijdte en doeltreffendheid ervan.

  • Het Sociaal Label, toegekend door de federale Programmatorische Overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie, certificeert dat de labelhouder zich in alle stappen van de productie houdt aan de acht kernverdragen van de IAO.
  • Het Ecolabel, toegekend door de Directie Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst (FOD Volksgezondheid, certificeert dat de labelhouder milieuvriendelijke producten voor de consument commercialiseert.
  • Label Gelijkheid Diversiteit  was een proefproject van de FOD Werkgelegenheid ter bevordering van gelijkheid en diversiteit op het werk. Het doel was om organisaties te overtuigen om een gelijk en divers arbeidsbeleid te voeren.
  • Management and Audit Scheme (EMAS) (Instrument 4 en instrument 7) is een door de Europese Commissie ontwikkeld instrument voor premiebeheer dat de milieuprestaties van alle soorten organisaties die wereldwijd in alle economische en dienstensectoren actief zijn, evalueert en daarover rapporteert, in overeenstemming metISO 14001.

Richtsnoeren

Deze gids van de Europese Commissie ondersteunt de gebruikers bij de tenuitvoerlegging van de EMAS-verordening. De website  EMAS Implementation Tools biedt permanente ondersteuning voor de verbetering van managementprocessen en milieuprestaties van elke organisatie. Deze website is bijzonder nuttig voor de toepassing van EMAS door kleine en middelgrote organisaties.

Het doel van deze gids van de NGO ECONOSO is dat de consument de in België gebruikte labels kan identificeren en kan begrijpen of de labelhouder bij de productie van de goederen het milieu, de menselijke gezondheid en de arbeidsrechten respecteert, dan wel of het label alleen voor marketingdoeleinden wordt gebruikt.

Effectbeoordelingen

Dit instrument heeft betrekking op effectbeoordelingen die door de staat worden uitgevoerd om de feitelijke of potentiële risico's voor de mensenrechten van overheidsbeleid, overeenkomsten of economische activiteiten die met overheidsmiddelen worden ondersteund of een hoog risico voor de samenleving inhouden, te beoordelen en om de belanghebbenden hierover te informeren. Instrument 8 richt zich op effectbeoordelingen van mensenrechten door organisaties.

Milieueffectbeoordelingen (Milieueffectrapportering: MER's) 

MER's zijn bedoeld om de potentiële milieueffecten van risicovolle activiteiten te verifiëren. De lidstaten van de EU moeten MER's uitvoeren voor activiteiten met een significant effect op het milieu. Als een organisatie bereid is om deze activiteiten uit te voeren, moet zij een milieuvergunning aanvragen bij lokale of regionale overheden. Belanghebbenden moeten de gelegenheid krijgen om commentaar te leveren op de resultaten van de MER-procedure. Het definitieve besluit moet openbaar zijn, zodat de burgers in beroep kunnen gaan bij de bevoegde rechtbanken of andere instanties. Grensoverschrijdende MER's moeten worden uitgevoerd wanneer een activiteit die in België wordt uitgevoerd een negatieve impact kan hebben op het milieu in een ander land. De EU en België hebben verschillende instrumenten ontwikkeld om publieke entiteiten te begeleiden bij het uitvoeren van MER's en aanverwante kwesties. Enkele van deze instrumenten zijn:

  • REACH België

Het werd opgericht om de EU-verordening REACH uit te voeren. Het heeft betrekking op de e-registratie, evaluatie en toelating van chemische stoffen door de Belgische bevoegde autoriteiten, ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid.

Deze website van de Vlaamse overheid ondersteunt lokale en provinciale overheden bij de uitvoering van milieubeschermende maatregelen binnen hun bevoegdheid.

Deze navigator van de Vlaamse overheid  geeft informatie over de geldende milieuwetgeving en biedt concrete handvatten om deze te implementeren. 

De EU heeft drie daarmee verband houdende richtsnoeren gepubliceerd:

Effectbeoordeling voor het verlenen van financiële steun of risicoverzekeringen

Credendo is een openbare kredietverzekeraar die gecoördineerd wordt door een aantal FOD's en door Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het is gekoppeld aan een Europese kredietverzekeringsgroep die handelskredieten en politieke risico's verzekert, evenals andere producten die wereldwijd risico's dekken. Deze entiteit voert een effectbeoordeling uit alvorens een verzekeringspolis af te geven om de milieu-, sociale en mensenrechtengevolgen van het project in het doelland te beoordelen. De beoordeling kan door belanghebbenden worden geraadpleegd "voordat het aanbod van dekking of de verzekeringspolis wordt uitgegeven" en kan ook nuttig zijn voor de beoordeling van waardeketens.

Credendo heeft ook de database met landenrisico's en inzichten ontwikkeld om belanghebbenden te informeren over de risicobeoordeling voor elk land of continent. Het bewaakt de relevante risicoparameters en waarschuwingen en geeft risicoanalyses en achtergrondinformatie.

Credendo kan ook een risico-evaluatie uitvoeren van de verrichtingen gefinancierd door Finexpro, het interministerieel adviescomité van de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Financiën, dat subsidies toekent aan Belgische ondernemingen die aantonen dat ze concurrentieel zijn en bijdragen tot de economische en sociale ontwikkeling van het ontvangende land.

 Algemene Gegevensbeschermingsverordening (GDPR) effectbeoordeling  

Deze effectbeoordeling is een nieuwe eis in het GDPR (artikel 35) van de EU voor specifieke activiteiten, namelijk:

  • een systematische en uitgebreide beoordeling van persoonlijke aspecten van natuurlijke personen, die is gebaseerd op geautomatiseerde verwerking, waaronder profilering, en waarop besluiten worden gebaseerd waaraan voor de natuurlijke persoon rechtsgevolgen zijn verbonden of die de natuurlijke persoon op vergelijkbare wijze wezenlijk treffen;
  • grootschalige verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, of van gegevens met betrekking tot strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten als bedoeld in artikel 10; of
  • stelselmatige en grootschalige monitoring van openbaar toegankelijke ruimten.

De OESO, de EU en de Belgische gegevensbeschermingsautoriteit hebben verschillende richtlijnen gepubliceerd voor publieke en private organisaties en personen om hen te oriënteren in hun taken inzake gegevensbescherming.

EU Betere regelgeving: richtsnoeren en toolbox

De Europese Commissie heeft dit instrumentarium verder ontwikkeld om EU-ambtenaren te begeleiden bij de voorbereiding van nieuwe initiatieven en voorstellen of bij de evaluatie van bestaande wetgeving. Het kan ook worden gebruikt om internationale overeenkomsten te evalueren. Het instrumentarium omvat richtsnoeren voor effectbeoordelingen en een  Fundamental Rights Check List die de UNGP in de effectbeoordelingen van de EU opneemt. Naast de grondrechten hebben ook andere instrumenten betrekking op arbeidsomstandigheden, gezondheidseffecten, consumentenbescherming, territoriale impact en raadpleging van belanghebbenden.

Effectbeoordeling van handels- en investeringsovereenkomsten

De UN Guiding Principles on human rights impact assessments of trade and investment agreements bieden een routekaart voor staten bij de onderhandelingen over deze overeenkomsten en systematiseren van bestaande juridische/politieke procedures om ze te beoordelen. Als uit de beoordeling blijkt dat de overeenkomst onverenigbaar is met de verplichtingen op het gebied van de mensenrechten, moeten de ondertekenende staten de overeenkomst wijzigen, vrijwaringsmaatregelen, verzachtende of compenserende maatregelen opnemen of de overeenkomst beëindigen om schendingen van de mensenrechten te voorkomen. In de richtsnoeren worden staten ook opgeroepen om hun onafhankelijkheid op het gebied van regelgeving te behouden om de mensenrechten en kwetsbare groepen te beschermen. Zij omvatten ook een indicatieve procedure om het effect van de activiteiten van organisaties te beoordelen wanneer zij de gepaste zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten betrachten.

 

Deze effectbeoordelingen van de mensenrechten moeten voorafgaan aan de sluiting van de overeenkomsten en tijdig worden voorbereid om de resultaten van de onderhandelingen te kunnen beïnvloeden. Zo nodig moeten zij achteraf worden aangevuld met effectbeoordelingen. De staten dienen gebruik te maken van effectbeoordelingen op het gebied van de mensenrechten om ervoor te zorgen dat de overeenkomst bijdraagt tot de algemene bescherming van de mensenrechten. De belangrijkste stappen bij de voorbereiding van een mensenrechteneffectbeoordeling zijn:

  • Doorlichting
  • Toepassingsgebied
  • Het verzamelen van bewijsmateriaal
  • Analyse
  • Conclusies en aanbevelingen
  • Evaluatie.

De OECD recommendation for combating bribery of foreign public officials in international business transactions (2013) is ook een relevant kader voor staten in handels- en investeringsonderhandelingen.

Responsieve financiering

De staat moet ook beoordelen of de activiteiten van organisaties die hij financiert negatieve gevolgen kunnen hebben voor de mensenrechten. Als negatieve effecten worden veroorzaakt, moeten de desbetreffende organisatie en de financierende overheidsinstantie de nodige maatregelen nemen om een oplossing te garanderen. Er zijn verschillende beginselen en verslagen gepubliceerd als richtsnoer voor een responsieve financiering. In de EU vereisen sommige documenten dat de EU in dit opzicht bindende regels vaststelt:

Op internationaal niveau zijn de Equator Principles ( Instrument 6 en Instrument 7), een kader voor risicobeheer, de belangrijkste zacht recht-regelgeving inzake financiële activiteiten. Het is door veel financiële instellingen aangenomen om milieu- en sociale risico's in projecten te beoordelen en te beheren.

De NGO SOMO heeft ook de studie "Supervising the environmental, social and governance impact of ¬finance: How to reinforce the role of European and national supervisory authorities?” gepubliceerd. Deze evalueert hoe de financieringsactiviteiten de beperking van de klimaatverandering kunnen ondersteunen en de negatieve sociale effecten kunnen aanpakken, teneinde de Europese en nationale toezichthouders van banken, verzekeraars, vermogensbeheerders, pensioenfondsen en andere actoren in de financiële sector ertoe te bewegen de sociale en milieueffecten van de door hen gefinancierde activiteiten te evalueren.

In België hebben sommige openbare financiële instellingen een responsieve financiering ingevoerd:

BIO

Bio, de Belgische openbare investeringsvennootschap voor ontwikkelingslanden, wordt gecontroleerd door de FOD Buitenlandse Zaken, de FOD Strategie en Ondersteuning (BOSA) en door de Belgische Rekenkamer. Het richt zich op de investering van publieke middelen voor ontwikkelingssamenwerking in productieve projecten. Wanneer een organisatie om financiële steun vraagt, dient zij een haalbaarheidsstudie in te dienen waarin ook de sociale en milieueffecten worden meegenomen. Belanghebbenden kunnen aan BIO rapporteren als het project nadelige gevolgen heeft via het BIO-klachtenmechanisme.

Het Trade for Development Centre (TDC) 

Het TDC van ENABEL, het Belgische ontwikkelingsagentschap, promoot eerlijke en duurzame handel door projecten te financieren en door in België de consumptie van eerlijke en duurzame producten uit ontwikkelingslanden te sensibiliseren. Het centrum promoot duurzame bedrijfsactiviteiten van Belgische organisaties in ontwikkelingslanden en eerlijke handelsproductie vanuit deze landen. Het centrum heeft ook een aantal gerelateerde richtsnoeren gepubliceerd, bijvoorbeeld met betrekking tot fair trade in war zones.